Um die Webseite optimal gestalten und Ihnen an Ihre Interessen angepasste, nutzungsbasierte Informationen zukommen lassen zu können, verwendet Daimler Cookies. Mit der Nutzung der Webseite stimmen Sie der Verwendung von Cookies zu. > Weitere Informationen erhalten Sie in den Cookie-Hinweisen.

Aannemen
  • A-Klasse
  • Compacte limousine
  • 03/2020
app store google play
X

Printen
Kinderzitjesbevestigingssysteem met de veiligheidsgordel op de zitplaats achterin bevestigen
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door niet vergrendelde achterbank, zitplaats achterin en rugleuning

De achterbank, zitplaatsen achterin en rugleuningen kunnen, ook tijdens het rijden, naar voren klappen.

  • Daardoor wordt de inzittende krachtiger in de veiligheidsgordel gedrukt. De veiligheidsgordel kan niet meer zoals bedoeld beschermen en extra letsel veroorzaken.

  • Voorwerpen of bagage in de koffer‑ of bagageruimte kunnen niet door de rugleuning worden tegengehouden.

Vóór iedere rit opletten dat de achterbank, de zitplaats achterin en de rugleuning vergrendeld is.

Als de rugleuning achterin niet vergrendeld is, is de rode vergrendelingsindicator zichtbaar.

Bij de montage van een met een gordel bevestigd kinderzitjesbevestigingssysteem het volgende in acht nemen:
  • Altijd de montage- en gebruikshandleiding van de fabrikant van het gebruikte kinderzitjesbevestigingssysteem in acht nemen.
  • Voor een kinderzitjesbevestigingssysteem van de categorie "Universal" of "Semi-Universal" controleren of dit voor de zitplaats van de auto is toegestaan. De aanwijzingen onder "Geschiktheid van de zitplaatsen voor de bevestiging van kinderzitjesbevestigingssystemen" in acht nemen meer.
  • Bij gebruik van een babyschaal van de groepen 0/0+ en een naar achteren gericht kinderzitjesbevestigingssysteem van groep I op een zitplaats achterin: De voorstoel zo instellen, dat deze het kinderzitjesbevestigingssysteem niet raakt.
  • Bij gebruik van een naar voren gericht kinderzitjesbevestigingssysteem van de groep I: Indien mogelijk de hoofdsteunen van de betreffende stoel uitbouwen. Na het uitbouwen van het kinderzitjesbevestigingssysteem de hoofdsteun direct aanbrengen en alle hoofdsteunen correct instellen.
  • De leuning van een naar voren gericht kinderzitjesbevestigingssysteem moet zo volledig mogelijk tegen de rugleuning van de zitplaats achterin aan liggen.
  • Bij bepaalde kinderzitjesbevestigingssystemen van de gewichtsgroepen II of III kan het gebeuren dat het kinderzitjesbevestigingssysteem niet op de maximumgrootte kan worden ingesteld, bijvoorbeeld door mogelijk contact met het dak.
  • Het kinderzitjesbevestigingssysteem mag niet onder spanning en/of getordeerd tussen het dak en het zitvlak worden ingebouwd. Indien mogelijk de zittinghoek overeenkomstig instellen.
  • Het kinderzitjesbevestigingssysteem mag niet door de hoofdsteun worden belast. De hoofdsteunen overeenkomstig instellen.
  • Ervoor zorgen dat de voeten van het kind de voorstoel niet kunnen raken. Indien nodig de voorstoel iets naar voren instellen.
Het kinderzitjesbevestigingssysteem monteren.

Het draagvlak van het kinderzitjesbevestigingssysteem moet volledig op het zitvlak van de zitplaats achterin rusten.

Altijd de correcte ligging van de schoudergordel vanaf de gordeldoorvoeropening van de auto naar de schoudergordelgeleiding van het kinderzitjesbevestigingssysteem in acht nemen.

De schoudergordelband moet vanaf de gordeldoorvoeropening naar voren en omlaag verlopen.