Um die Webseite optimal gestalten und Ihnen an Ihre Interessen angepasste, nutzungsbasierte Informationen zukommen lassen zu können, verwendet Daimler Cookies. Mit der Nutzung der Webseite stimmen Sie der Verwendung von Cookies zu. > Weitere Informationen erhalten Sie in den Cookie-Hinweisen.

Aannemen
  • A-Klasse
  • Compacte limousine
  • 03/2018
app store google play
X

Printen
TEMPOMAT of variabele limiter bedienen
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door opgeslagen snelheid

Wanneer u de opgeslagen snelheid oproept en deze lager is dan de actuele snelheid, remt de auto af.

Rekening houden met de verkeerssituatie voordat de opgeslagen snelheid wordt opgeroepen.
Voorwaarden
TEMPOMAT
  • De TEMPOMAT is geselecteerd.

  • Het ESP® is ingeschakeld, maar mag niet regelen.

  • De rijsnelheid bedraagt minimaal 20 km/h.

  • De transmissie staat in de stand .

Variabele Limiter
  • De auto is gestart.

  • De variabele limiter is geselecteerd.

Omschakelen tussen TEMPOMAT en variabele limiter
TEMPOMAT selecteren:
De tuimelschakelaar omhoogdrukken.
Variabele limiter selecteren:
De tuimelschakelaar omlaagdrukken.

Auto's met actieve afstandsassistent DISTRONIC: De variabele limiter wordt via een andere toets gekozen meer.

TEMPOMAT of variabele limiter activeren
De tuimelschakelaar omhoog (SET+) of omlaag (SET-) drukken.

De actueel gereden snelheid wordt opgeslagen en door de auto aangehouden (TEMPOMAT) of begrensd (variabele limiter).

Opgeslagen snelheid verhogen/verlagen
De tuimelschakelaar tot het drukpunt omhoog- of omlaagdrukken.

De opgeslagen snelheid wordt 1 km/h verhoogd of verlaagd.

of
De tuimelschakelaar tot het drukpunt omhoog- of omlaagdrukken en vasthouden.

De opgeslagen snelheid wordt in stappen van 1 km/h verhoogd of verlaagd.

of
De tuimelschakelaar voorbij het drukpunt drukken.

De opgeslagen snelheid wordt 10 km/h verhoogd of verlaagd.

of
De tuimelschakelaar voorbij het drukpunt drukken en vasthouden.

De opgeslagen snelheid wordt in stappen van 10 km/h verhoogd of verlaagd.

of
De auto op de gewenste snelheid brengen.
De tuimelschakelaar omhoogdrukken.
Overname van de herkende snelheid

Wanneer de snelheidslimietassistent of de verkeerstekenassistent bij geactiveerde TEMPOMAT/variabele limiter verkeersborden met een toegestane maximumsnelheid herkend heeft en deze in het combi-instrument worden weergegeven:

De tuimelschakelaar omhoogdrukken.

De toegestane maximumsnelheid van het verkeersbord wordt opgeslagen en door de auto aangehouden of overeenkomstig begrensd.

TEMPOMAT of variabele limiter deactiveren
De tuimelschakelaar (CNCL) omlaagdrukken.

Wanneer de TEMPOMAT of de variabele limiter wordt gedeactiveerd, dan wordt met de tuimelschakelaar (SET/+) of (SET/-) de actueel gereden snelheid opgeslagen en door de auto aangehouden. Bij bediening van de tuimelschakelaar (RES) de laatst opgeslagen snelheid opgeroepen en door de auto aangehouden.

Wanneer u remt, het ESP® uitschakelt of wanneer het ESP® regelt, wordt de TEMPOMAT gedeactiveerd. De variabele limiter wordt niet gedeactiveerd.

Als de auto wordt geparkeerd, wordt de laatst opgeslagen snelheid gewist.

Wanneer u de TEMPOMAT of de actieve afstandsassistent DISTRONIC activeert, wordt de laatst opgeslagen snelheid voor de variabele limiter gewist.