De Drive Away Assist kan aanrijdingen bij het wegrijden voorkomen. Als een obstakel in rijrichting wordt herkend, wordt de rijsnelheid kortstondig begrensd tot 1 mph (2 km/h). Wanneer een kritische situatie wordt herkend, verschijnt een symbool op het camerabeeld van het multimediasysteem.
Het gas- en rempedaal worden met elkaar verward.
Er wordt een verkeerde versnelling ingeschakeld.
De PARKTRONIC-parkeerassistent is ingeschakeld.
Bij het schakelen naar R of D als de auto stilstaat.
Het obstakel is minder dan 3,3 ft (1,0 m) verwijderd.
De functie manoeuvreerondersteuning is in het multimediasysteem geactiveerd.
Op hellingen en bij het rijden met een aanhangwagen is de Drive Away Assist niet beschikbaar.