Um die Webseite optimal gestalten und Ihnen an Ihre Interessen angepasste, nutzungsbasierte Informationen zukommen lassen zu können, verwendet Daimler Cookies. Mit der Nutzung der Webseite stimmen Sie der Verwendung von Cookies zu. > Weitere Informationen erhalten Sie in den Cookie-Hinweisen.

Aannemen
  • E-Klasse
  • Sedan
  • 09/2018
app store google play
X

Printen
Het opladen starten
GEVAAR Levensgevaar bij het opladen met een beschadigde contactdoos

Het opladen gebeurt met een hoge spanning. Als de laadkabel, de voertuigstekkerdoos of de netcontactdoos beschadigd is, kunt u een stroomstoot krijgen.

Alleen een onbeschadigde laadkabel gebruiken.
Mechanische beschadigingen bijvoorbeeld door platdrukken, knikken en er overheen rijden vermijden.
Een beschadigde voertuigstekkerdoos direct bij een gekwalificeerde werkplaats laten vervangen.
De laadkabel nooit in een beschadigde voertuigstekkerdoos steken.
AANWIJZING Te hoge spanning in het stroomnet kan de auto beschadigen.

Daarom is de auto uitgerust met een beschermingssysteem tegen te hoge spanningen in het stroomnet. Dit beschermingssysteem kan bij bijvoorbeeld onweer worden ingeschakeld en leiden tot onderbreking van de zekering van het pand en een onderbreking van het opladen. Deze functies dienen ter bescherming van de auto.

Na het weer inschakelen van de zekering van het pand wordt de laadprocedure automatisch voortgezet.

Als het opladen wordt onderbroken zonder dat de zekering van het pand wordt geactiveerd, kan het tot 10 minuten duren alvorens de laadprocedure automatisch wordt voortgezet.

AANWIJZING Warm worden van laadkabel en laadkabelstekker

De laadkabel en de laadkabelstekker kunnen tijdens het opladen binnen de toegestane grenswaarden warm worden.

De toegestane grenswaarden worden door de volgende factoren beïnvloed:
  • De stroomvoorziening van het stroomnet en de laadkabel zijn intact

  • De aanwijzingen met betrekking tot het gebruik van de laadkabel en het bedieningselement op de laadkabel zijn in acht genomen.

Als de laadkabel of de laadkabelstekker te warm worden, de stroomvoorziening van het stroomnet laten controleren.
AANWIJZING Beschadiging of vervuiling van de voertuigstekkerdoos
Het contactdoosdeksel en de contactdoosklep altijd gesloten houden als er geen laadkabel is aangesloten. Deze beschermen de voertuigstekkerdoos tegen vervuiling en beschadiging.
Erop letten dat het contactdoosdeksel goed gesloten is voordat u de contactdoosklep sluit. Anders kan het contactdoosdeksel klem komen te zitten, waardoor de contactdoosklep niet meer kan worden geopend.
Voorwaarden
  • De transmissie staat in de stand .

  • Het contact is uitgeschakeld.

  • De auto is ontgrendeld.

  • De laadkabel staat niet onder trekspanning.

Afhankelijk van de exportuitvoering is de auto uitgerust met een van de volgende voertuigstekkerdozen.

Voertuigstekkerdoos type 1
Op de contactdoosklep drukken.

De contactdoosklep zwenkt open.

De sluiting naar links drukken.

Het contactdoosdeksel is geopend.

Opladen via netcontactdoos (mode 2):
De voedingsstekker tot de aanslag in de netcontactdoos van de externe stroombron steken.
Indien nodig de maximumlaadstroom instellen.
De laadkabelstekker tot de aanslag in de voertuigstekkerdoos steken.

Erop letten dat de aangesloten laadkabel niet op trekspanning belast wordt.

Het controlelampje knippert eerst oranje en vervolgens groen, zodra de hoogspanningsaccu wordt opgeladen.

Opladen via wallbox/laadstation (mode 3):
De laadkabelstekker tot de aanslag in de voertuigstekkerdoos steken.

Erop letten dat de aangesloten laadkabel niet op trekspanning belast wordt.

Het controlelampje knippert eerst oranje en vervolgens groen, zodra de hoogspanningsaccu wordt opgeladen.

Wanneer de laadkabel op de auto is aangesloten, kan de motor niet worden gestart en kan de auto niet worden bewogen.

Aan het begin van het opladen wordt in het combi-instrument de laadpagina met een laadprognose weergegeven. De oplaadprognose is de verwachte laadtoestand op de ingestelde vertrektijd of het tijdstip waarop de hoogspanningsaccu volledig is opgeladen.

Voertuigstekkerdoos type 2
Op de contactdoosklep drukken.

De contactdoosklep zwenkt open.

Het controlelampje brandt.

De sluiting naar links drukken.

Het contactdoosdeksel is geopend.

Opladen via netcontactdoos (mode 2):
De voedingsstekker tot de aanslag in de netcontactdoos van de externe stroombron steken.
Indien nodig de maximumlaadstroom instellen.
De laadkabelstekker tot de aanslag in de voertuigstekkerdoos steken.

Erop letten dat de aangesloten laadkabel niet op trekspanning belast wordt.

Het controlelampje knippert eerst oranje en vervolgens groen, zodra de hoogspanningsaccu wordt opgeladen.

Opladen via wallbox/laadstation (mode 3) zonder voorgemonteerde kabel:
De laadkabelstekker tot de aanslag in de voertuigstekkerdoos steken.
De laadkabelstekker tot de aanslag in de contactdoos van de wallbox steken.

Erop letten dat de aangesloten laadkabel niet op trekspanning belast wordt.

Het controlelampje knippert eerst oranje en vervolgens groen, zodra de hoogspanningsaccu wordt opgeladen.

Wanneer de laadkabel op de auto is aangesloten, kan het aandrijfsysteem niet worden gestart en kan niet met de auto worden gereden.

De informatie die in het combi-instrument kan worden weergegeven in acht nemen:
  • Weergave van de laadpagina

  • Displaymeldingen meer

Aan het begin van het opladen wordt in het combi-instrument de laadpagina met een laadprognose weergegeven. De oplaadprognose is de verwachte laadtoestand op de ingestelde vertrektijd of het tijdstip waarop de hoogspanningsaccu volledig is opgeladen.

Tijdens het opladen kunnen, afhankelijk van de temperatuur, de ventilator en het accukoelsysteem hoorbaar inschakelen.

Als de laadkabel aan de auto is aangesloten, wordt de hoogspanningsaccu naar behoefte automatisch opgeladen.