Uitrustingen van de auto bedienen en bijvoorbeeld bekneld raken.
De parkeerrem vrij te zetten.
De automatische transmissie uit de parkeerstand te schakelen.
De motor te starten.
De motor draait.
De gordelslottong steekt in het gordelslot van de bestuurdersstoel.
De transmissie staat in de stand of en het gaspedaal wordt ingedrukt of er wordt geschakeld van de transmissiestand in de stand of .
Als de transmissie in de stand staat, moet het kofferdeksel gesloten zijn.
Het bestuurdersportier is gesloten.
De transmissiestand wordt verlaten, of er is voordien sneller dan 3 km/h gereden.
Als de transmissie in de stand staat, moet het kofferdeksel gesloten zijn.
Als de elektrische parkeerrem wordt vrijgezet, dooft in het combi-instrument het rode controlelampje .