Voertuig met een toegestaan totaalgewicht tot 3,5 t: De limiter begrenst de snelheid van het voertuig. Om snel op de opgeslagen snelheid af te regelen, remt de limiter automatisch.
Voertuig met een toegestaan totaalgewicht hoger dan 3,5 t: De limiter begrenst de snelheid van het voertuig.
Variabel: Voor snelheidsbegrenzingen, bijvoorbeeld binnen de bebouwde kom
Permanent: Voor langdurige snelheidsbegrenzingen, bijvoorbeeld bij gebruik van winterbanden
De variabele limiter wordt bediend met de overeenkomstige stuurwieltoetsen. Elke snelheid vanaf 20 km/h kan worden ingesteld. Als het voertuig is gestart, kunt u de instelling ook uitvoeren bij stilstaand voertuig.
Als u met de variabele limiter de regelsnelheid met meer dan 3 km/h overschrijdt, knippert het symbool in het instrumentendisplay. De melding Limiter ingestelde snelheid overschreden verschijnt. Het knipperen stopt, zodra de snelheid weer beneden de regelsnelheid is gedaald.
De limiter kan het gevaar voor ongevallen door een niet aangepaste rijstijl niet verminderen en de natuurkundige grenzen niet verleggen. Hij kan geen rekening houden met de weg- en weersomstandigheden en de verkeerssituatie. De limiter is slechts een hulpmiddel. De verantwoordelijkheid voor een veilige afstand, de snelheid, het tijdig remmen en het aanhouden van de rijstrook ligt bij u.
Op het multifunctioneel display wordt de status van de limiter en de opgeslagen snelheid weergegeven.
Als het gaspedaal tot voorbij het drukpunt wordt ingedrukt (kickdown), wordt de variabele limiter passief geschakeld.
Als u met de variabele limiter de regelsnelheid met meer dan 3 km/h overschrijdt, knippert het symbool in het instrumentendisplay. De melding Limiter ingestelde snelheid overschreden verschijnt.
De rijsnelheid daalt tot onder de opgeslagen snelheid.
De opgeslagen snelheid wordt opgeroepen.
Een nieuwe snelheid wordt opgeslagen.