Um die Webseite optimal gestalten und Ihnen an Ihre Interessen angepasste, nutzungsbasierte Informationen zukommen lassen zu können, verwendet Daimler Cookies. Mit der Nutzung der Webseite stimmen Sie der Verwendung von Cookies zu. > Weitere Informationen erhalten Sie in den Cookie-Hinweisen.

Aannemen
  • Sprinter
  • Bestelwagen
  • 06/2019
app store google play
X

Printen
Aanwijzingen met betrekking tot de bandenspanning
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door te lage of te hoge bandenspanning
Banden met een te lage of een te hoge bandenspanning vormen de volgende gevaren:
  • De banden kunnen klappen, in het bijzonder bij toenemende belading en snelheid.

  • De banden kunnen overmatig en/of ongelijkmatig slijten, hetgeen de grip sterk nadelig beïnvloedt.

  • De rij-eigenschappen en het stuur‑ en remgedrag kunnen sterk nadelig beïnvloed worden.

Geadviseerde bandenspanningen in acht nemen en de bandenspanning van alle banden inclusief het reservewiel controleren:
  • ten minste maandelijks

  • bij veranderde belading

  • voor aanvang van een langere rit

  • bij veranderde gebruiksomstandigheden, bijv. rijden in het terrein

Indien nodig de bandenspanning aanpassen.
Een te lage of te hoge bandenspanning heeft de volgende gevolgen:
  • De levensduur van de band wordt verkort.

  • Beschadiging van de banden wordt in de hand gewerkt.

  • Het rijgedrag en daarmee de rijveiligheid worden nadelig beïnvloed, bijvoorbeeld door aquaplaning.

WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen bij herhaaldelijk drukverlies in de band

Wanneer de bandenspanning herhaaldelijk daalt, kunnen velg, ventiel of band beschadigd zijn.

Een te lage bandenspanning kan tot een klapband leiden.

Banden op binnengedrongen voorwerpen onderzoeken.
Controleren of de velg of het ventiel lek is.
Als de schade niet verholpen worden kan, contact opnemen met een gekwalificeerde werkplaats.

De gegevens over de geadviseerde bandenspanning voor de af fabriek op uw voertuig gemonteerde banden vindt u in de bandenspanningstabel op de stoelconsole respectievelijk op de B‑stijl aan chauffeurszijde .

Voor het controleren van de bandenspanning een geschikte bandenspanningsmeter gebruiken. Het uiterlijk van een band geeft geen uitsluitsel over de bandenspanning.

Voertuigen met bandenspanningscontrole: De bandenspanning kan ook via de boordcomputer worden gecontroleerd.

Combi's met 3,0 t en 3,5 t GVW: Bij het overschakelen van 245/65 R17XL banden naar een van de andere goedgekeurde bandenmaten en omgekeerd moet het toegestane spanningsgebied van de bandenspanningscontrole opnieuw worden gecodeerd. Hiervoor contact opnemen met een gekwalificeerde Mercedes-Benz-werkplaats.

De bandenspanning alleen corrigeren als de banden koud zijn. Voorwaarden voor koude banden:
  • Het voertuig heeft gedurende ten minste drie uur geparkeerd gestaan zonder zonnestraling op de banden.

  • Het voertuig heeft minder dan 1,6 km gereden.

Een stijging van de bandentemperatuur van 10 °C verhoogt de bandenspanning circa 10 kPa (0,1 bar, 1,5 psi). Hier rekening mee houden, als de bandenspanning wordt gecontroleerd als de banden warm zijn.

Aanwijzingen voor rijden met aanhangwagen

Voor de banden van de achteras geldt uitsluitend de in de bandenspanningstabel geadviseerde bandenspanning voor volledige belading.