De motor kan niet worden gestart.
De elektrische parkeerrem kan niet worden vrijgezet of bediend.
Voertuigen met automatische transmissie: De automatische transmissie kan niet in de stand of worden gezet.
Wanneer een voertuig met voorwielaandrijving en automatische transmissie, als de motor is uitgeschakeld, te ver en te snel wordt geduwd, kan het beschadigd raken.
Door te snel of te ver slepen kan de aandrijflijn beschadigd raken.
Voertuigen met automatische transmissie en achterwielaandrijving: Bij storingen kan de automatische transmissie in de stand geblokkeerd zijn.
Als de automatische transmissie niet in de stand kan worden gezet, het voertuig vervoeren meer. Voor het transport van het voertuig is een sleepwagen met hefinrichting nodig.
Voertuigen met automatische transmissie en voorwielaandrijving: Bij storingen kan de automatische transmissie in de stand geblokkeerd zijn. U kunt de parkeervergrendeling mechanisch opheffen meer.
Als de automatische transmissie niet in de stand kan worden gezet, het voertuig vervoeren meer. Voor het transport van het voertuig is een sleepwagen met hefinrichting nodig.
Het sleepoog breekt af.
De combinatie kan gaan slingeren en zelfs kantelen.
Als een voertuig moet worden weggesleept of aangesleept, mag het gewicht het toegestaan totaalgewicht van het trekkende voertuig niet overschrijden.
De sleepkabel of -stang kan ook aan de aanhangwagenvoorziening worden bevestigd.
Wanneer de beschermende maatregelen en de veiligheidsmaatregelen bij het slepen met een sleepkabel niet in acht worden genomen, bestaat het gevaar voor ongevallen.
Bij het slepen met een sleepkabel de volgende punten in acht nemen:
Het contact is uitgeschakeld.
Het remsysteem of de stuurbekrachtiging vertoont een storing.
De energievoorziening of het boordnet vertoont een storing.
Als uw auto dan wordt gesleept, kan voor het sturen en remmen aanzienlijk meer kracht nodig zijn.
Plotseling wegrijden kan door hoge trekkrachten de auto's beschadigen.