Um die Webseite optimal gestalten und Ihnen an Ihre Interessen angepasste, nutzungsbasierte Informationen zukommen lassen zu können, verwendet Daimler Cookies. Mit der Nutzung der Webseite stimmen Sie der Verwendung von Cookies zu. > Weitere Informationen erhalten Sie in den Cookie-Hinweisen.

Aannemen
  • eSprinter
  • 12/2021
app store google play
X

Printen
Motorkap openen en sluiten
GEVAAR Levensgeaar bij het uitvoeren van onderhoudswerken tijdens het laadproces

Tijdens het laadproces staat het hogevollt-boordnet onder hoge elektrische spanning.

Tijdens het laadproces geen onderhoudswerken uitvoeren.
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door ontgrendelde motorkap tijdens het rijden

De motorkap kan zich openen en het zicht belemmeren.

Nooit de motorkap ontgrendelen tijdens het rijden.
Voor iedere rit controleren dat de motorkap vergrendeld is.
WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door oververhitte auto
Wanneer u de motorkap bij een oververhitte auto of een brand in de motorruimte opent, kunnen zich de volgende situaties voordoen:
  • U kunt met hete gassen in contact komen.

  • U kunt met andere ontsnappende, hete bedrijfsstoffen in aanraking komen.

Bij een oververhitting of brand in de motorruimte de motorkap gesloten houden en de brandweer waarschuwen.
De oververhitte auto eerst laten afkoelen, als de motorkap moet worden geopend.
WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door bewegende delen

Componenten in de motorruimte kunnen ook bij uitgeschakeld contact blijven werken of plotseling in werking treden.

Voordat werkzaamheden in de motorruimte worden uitgevoerd, het volgende in acht nemen:

Het contact uitschakelen.
Nooit in de gevarenzone van bewegende onderdelen, bijvoorbeeld het draaibereik van de ventilator, reiken.
Sieraden en horloges afdoen.
Kledingstukken en haren uit de buurt van bewegende delen houden.
WAARSCHUWING Gevaar voor brandwonden door hete onderdelen in de motorruimte

Bepaalde onderdelen in de motorruimte kunnen zeer heet zijn, bijvoorbeeld het aandrijfsysteem en de radiateur.

Het aandrijfsysteem laten afkoelen en alleen de hierna beschreven onderdelen aanraken.

Wanneer werkzaamheden in de motorruimte moeten worden uitgevoerd, alleen de volgende onderdelen aanraken:

  • Motorkap

  • Afsluitdop ruitensproeiervloeistofreservoir

  • Afsluitdop koelvloeistofexpansiereservoir

WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door het gebruik van de ruitenwissers bij geopende motorkap

Als de ruitenwissers zich in beweging zetten als de motorkap geopend is, kunt u bekneld raken in de wisserstangen.

Altijd de ruitenwissers en de auto uitschakelen voordat de motorkap wordt geopend.
Het voertuig op een veilige plaats en op een zo vlak mogelijke ondergrond parkeren.
Het aandrijfsysteem uitschakelen.
Het voertuig tegen wegrollen beveiligen.
WAARSCHUWING Gevaar voor letsel bij het openen van de motorkap

De motorkap kan plotseling in de eindstand vallen.

Voor personen die zich in het draaibereik van de motorkap bevinden bestaat gevaar voor letsel!

Voor het loslaten van de motorkap controleren of de stang stevig in de houder zit.
De motorkap alleen openen wanneer zich geen persoon in het draaibereik bevindt.
Motorkap openen
Om de motorkap te ontgrendelen aan de handgreep trekken.
Een hand in de uitsparing steken en de hendel van het motorkapslot omhoogdrukken.
De motorkap openen en vasthouden.
De steun uit de houder van de motorkap trekken en omlaag geleiden.
De steun onder in de houder steken.
Motorkap sluiten
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen en letsel bij het openen en sluiten van de motorkap

De motorkap kan plotseling in de eindstand vallen.

Voor personen die zich in het draaibereik van de motorkap bevinden bestaat gevaar voor letsel!

Als een persoon zich in het zwenkbereik bevindt, de motorkap niet openen of sluiten.
WENK Beschadiging van de motorkap

Druk u de motorkap met beide handen dicht? Dan kan de kap beschadigd raken.

Laat de motorkap op de aangegeven hoogte vallen om de kap te sluiten.
De motorkap iets optillen.
De steun naar de houder van de motorkap geleiden en door licht te drukken laten vergrendelen.
De motorkap omlaagbrengen en vanaf een hoogte van circa 15 cm laten vallen.
Wanneer de motorkap nog iets kan worden opgetild, de motorkap opnieuw openen en vanaf en hoogte van circa 20 cm laten dichtvallen, tot hij correct vergrendelt.