Um die Webseite optimal gestalten und Ihnen an Ihre Interessen angepasste, nutzungsbasierte Informationen zukommen lassen zu können, verwendet Daimler Cookies. Mit der Nutzung der Webseite stimmen Sie der Verwendung von Cookies zu. > Weitere Informationen erhalten Sie in den Cookie-Hinweisen.

Aannemen
  • E-Klasse
  • Coupé
  • 2016
app store google play
X

Printen
Werking van de stuurpilot

De stuurpilot is alleen bij auto's met rijassistentiepakket beschikbaar.

  • De stuurpilot ondersteunt u tot een snelheid van 210 km/h om met subtiele stuuringrepen in het midden van de rijstrook te rijden.

  • Hij richt zich afhankelijk van de rijsnelheid op de voorligger of op de rijstrookmarkeringen.

  • De stuurpilot vereist dat de bestuurder het stuurwiel voortdurend vasthoudt, zodat hij te allen tijde koers- of spoorcorrigerend kan ingrijpen.

  • De stuurpilot kan te allen tijde worden omzeild door stuuringrepen van de bestuurder.

  • Als het systeem geen rijstrookmarkeringen herkent, richt het zich tot een snelheid van 130 km/h op de voorligger.

  • Bij een actief sturend systeem wordt het symbool op het multifunctioneel display groen weergegeven.

Systeemgrenzen van de stuurpilot

De stuurpilot beschikt over een begrensd stuurmoment voor de geleiding in dwarsrichting. De stuuringreep is eventueel niet voldoende om de auto in de rijstrook terug te houden.

Wanneer de herkenning van rijstrookmarkeringen en voorligger nadelig wordt beïnvloed, wisselt de stuurpilot naar de passieve staat. Het systeem biedt in dat geval geen ondersteuning. In de overgang van de actieve naar de passieve toestand wordt het symbool vergroot en geel weergegeven. Wanneer de passieve toestand bereikt is, wordt het symbool in het multifunctioneel display grijs weergegeven.

Het systeem kan in de volgende situaties mogelijk niet correct werken of niet functioneren:
  • Bij slecht zicht, bijvoorbeeld  door onvoldoende verlichting van de weg of door sneeuw, regen, mist of veel spatwater.

  • Bij verblinding, bijvoorbeeld  door tegemoetkomend verkeer, directe zonnestraling of bij reflecties (bijvoorbeeld  bij nat wegdek).

  • Als de voorruit in de omgeving van de camera vervuild, beslagen, beschadigd of afgedekt is, bijvoorbeeld  door een sticker.

  • Als er geen of meerdere, niet eenduidige rijstrookmarkeringen voor een rijstrook aanwezig zijn, bijvoorbeeld  bij wegwerkzaamheden.

  • Als de rijstrookmarkeringen versleten, donker of bedekt zijn, bijvoorbeeld  door vuil of sneeuw.

  • Als de afstand tot de voorligger te klein is en daardoor de rijstrookmarkeringen niet worden herkend.

  • Als rijstrookmarkeringen snel wijzigen, bijvoorbeeld bij aftakkingen, kruisingen of wegversmallingen.

  • Bij smalle en bochtige wegen.

  • Bij sterk wisselende schaduwen op het wegdek.

  • Bij obstakels, bijvoorbeeld geleidebakens bij wegwerkzaamheden, die op de rijstrook staan of over de rand van de rijstrook steken.

Het systeem biedt in de volgende situaties geen ondersteuning:
  • In zeer scherpe bochten.

  • Bij het rijden met een aanhangwagen.

  • Wanneer u actief van rijstrook wisselt, zonder de richtingaanwijzer in te schakelen.