Als tijdens het rijden de geheugenfunctie aan bestuurderszijde wordt gebruikt, kan door de instelbewegingen de controle over de auto worden verloren.
Wanneer de geheugenfunctie de stoel of het stuurwiel instelt, kunt u of kunnen andere inzittenden – in het bijzonder kinderen – bekneld raken.
De instelling wordt onderbroken.
Wanneer kinderen de geheugenfunctie activeren, kunnen deze bekneld raken, in het bijzonder wanneer ze zonder toezicht zijn.
U kunt de geheugenfunctie bij uitgeschakeld contact gebruiken.
Er klinkt een geluidssignaal. De instellingen zijn opgeslagen.
Na het loslaten van de toets worden alle systemen in de opgeslagen stand gezet.