Um die Webseite optimal gestalten und Ihnen an Ihre Interessen angepasste, nutzungsbasierte Informationen zukommen lassen zu können, verwendet Daimler Cookies. Mit der Nutzung der Webseite stimmen Sie der Verwendung von Cookies zu. > Weitere Informationen erhalten Sie in den Cookie-Hinweisen.

Aannemen
  • A-Klasse
  • Sedan
  • 03/2019
app store google play
X

Printen
Werking van de PASSENGER AIR BAG controlelampjes

Auto's zonder automatische uitschakeling passagiersairbag hebben aan passagierszijde een speciale sticker op de cockpit meer.

Zelfdiagnose van de automatische uitschakeling passagiersairbag

Bij ingeschakeld contact branden beide controlelampjes PASSENGER AIR BAG ON en OFF tijdens de zelfdiagnose tegelijkertijd.

Na de zelfdiagnose wordt de status van de passagiersairbag weergegeven:
  • PASSENGER AIR BAG ON brandt gedurende 60 seconden, vervolgens zijn beide controlelampjes PASSENGER AIR BAG ON en OFF gedoofd: De passagiersairbag kan tijdens een ongeval worden geactiveerd.

  • PASSENGER AIR BAG OFF brandt continu: De passagiersairbag is uitgeschakeld. Hij wordt bij een ongeval niet geactiveerd.

Als het controlelampje PASSENGER AIR BAG ON gedoofd is, geeft alleen het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF de status van de passagiersairbag aan. Het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF kan continu branden of gedoofd zijn.

Als het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF en het waarschuwingslampje veiligheidssysteem tegelijkertijd branden, mag niemand de passagiersstoel gebruiken. In dit geval ook geen kinderzitjesbevestigingssysteem op de passagiersstoel monteren. De automatische uitschakeling passagiersairbag direct bij een gekwalificeerde werkplaats laten controleren en repareren.

Statusindicatie

Bij een bezette passagiersstoel voor en ook tijdens het rijden en afhankelijk van de situatie de correcte status van de passagiersairbag controleren.

Na montage van een naar achteren gericht kinderzitjesbevestigingssysteem op de passagiersstoel: PASSENGER AIR BAG OFF moet continu branden.

WAARSCHUWING Letsel‑ of levensgevaar door gebruik van een naar achteren gericht kinderzitjesbevestigingssysteem bij ingeschakelde passagiersairbag

Als een kind in een naar achteren gericht kinderzitjesbevestigingssysteem op de passagiersstoel wordt beveiligd en het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF is gedoofd, kan de passagiersairbag bij een ongeval worden geactiveerd.

Het kind kan door de airbag worden getroffen.

De passagiersairbag moet uitgeschakeld zijn; dit controleren. Het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF moet branden.

NOOIT een naar achteren gericht kinderbeveiligingssysteem op een stoel met INGESCHAKELDE FRONTAIRBAG gebruiken, want dat kan voor het kind DODELIJKE of ERNSTIGE VERWONDINGEN tot gevolg hebben.

Bij montage van een kinderzitjesbevestigingssysteem op de passagiersstoel de autospecifieke aanwijzingen in acht nemen meer.

Afhankelijk van het kinderzitjesbevestigingssysteem en het postuur van het kind kan het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF gedoofd zijn. In dit geval mag het naar achteren gerichte kinderzitjesbevestigingssysteem niet op de passagiersstoel worden gemonteerd.

In plaats daarvan het naar achteren gerichte kinderzitjesbevestigingssysteem op een geschikte zitplaats achterin inbouwen.

Na montage van een naar voren gericht kinderzitjesbevestigingssysteem op de passagiersstoel: PASSENGER AIR BAG OFF kan continu branden of gedoofd zijn, afhankelijk van het kinderzitjesbevestigingssysteem en het postuur van het kind. Altijd de volgende aanwijzingen in acht nemen.

WAARSCHUWING Letsel‑ of levensgevaar door verkeerde plaatsing van het naar voren gerichte kinderzitjesbevestigingssysteem
Als een kind in een naar voren gericht kinderzitjesbevestigingssysteem op de passagiersstoel wordt beveiligd en de passagiersstoel te dicht bij de cockpit wordt geplaatst, kan het kind bij een ongeval:
  • bijvoorbeeld met onderdelen van het interieur in contact komen, als het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF brandt

  • door de airbag worden geraakt, als het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF gedoofd is.

De passagiersstoel altijd zo ver mogelijk naar achteren plaatsen en de zittinghoogteverstelling in de laagste stand zetten. Daarbij altijd de correcte ligging van de schoudergordelband vanaf de gordeldoorvoeropening van de auto naar de schoudergordelgeleiding van het kinderzitjesbevestigingssysteem in acht nemen. De schoudergordelband moet vanaf de gordeldoorvoeropening naar voren en omlaag verlopen. De passagiersstoel indien nodig overeenkomstig instellen.
Altijd de montagehandleiding van de fabrikant van het kinderzitjesbevestigingssysteem in acht nemen.

Bij montage van een kinderzitjesbevestigingssysteem op de passagiersstoel de autospecifieke aanwijzingen in acht nemen meer.

Er zit een persoon op de passagiersstoel: PASSENGER AIR BAG OFF kan continu branden of gedoofd zijn, afhankelijk van het postuur van de persoon.

Een persoon op de passagiersstoel moet altijd de volgende aanwijzingen in acht nemen:
  • Wanneer de passagiersstoel bezet is door een volwassene of een persoon met overeenkomstig postuur, moet het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF gedoofd zijn. Hiermee wordt aangegeven dat de passagiersairbag ingeschakeld is.

    Als het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF continu brandt, mag een volwassene of een persoon met overeenkomstig postuur de passagiersstoel niet gebruiken.

    In plaats daarvan een zitplaats achterin gebruiken.

  • Wanneer de passagiersstoel bezet is door een persoon met een klein postuur (bijvoorbeeld een tiener of een kleine volwassene), brandt het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF afhankelijk van het classificatieresultaat continu of is het gedoofd.

    • PASSENGER AIR BAG OFF is gedoofd: De passagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren zetten of voor de persoon met klein postuur een zitplaats achterin gebruiken.

    • PASSENGER AIR BAG OFF brandt continu: De persoon met klein postuur mag de passagiersstoel niet gebruiken.

WAARSCHUWING Letsel‑ of levensgevaar bij brandend PASSENGER AIR BAG OFF-controlelampje

Als het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF na de systeemzelftest nog steeds brandt, is de passagiersairbag uitgeschakeld. Deze wordt dan bij een ongeval niet geactiveerd. In dit geval kan de passagiersairbag niet meer zoals bedoeld beschermen, als bijvoorbeeld  een persoon op de passagiersstoel zit.

De persoon kan bijvoorbeeld  met delen van het interieur in aanraking komen, in het bijzonder als hij dicht op de cockpit zit.

Bij bezette passagiersstoel altijd het volgende controleren:
  • De classificatie van de persoon op de passagiersstoel moet correct zijn en de passagiersairbag moet overeenkomstig de persoon op de passagiersstoel in- of uitgeschakeld zijn.

  • De persoon moet correct zitten en de veiligheidsgordel correct hebben omgegespt.

  • De passagiersstoel moet zo ver mogelijk naar achteren staan.