Um die Webseite optimal gestalten und Ihnen an Ihre Interessen angepasste, nutzungsbasierte Informationen zukommen lassen zu können, verwendet Daimler Cookies. Mit der Nutzung der Webseite stimmen Sie der Verwendung von Cookies zu. > Weitere Informationen erhalten Sie in den Cookie-Hinweisen.

Aannemen
  • Mercedes-AMG GT
  • Coupé
  • 04/2020
app store google play
X

Printen
Functie van de spoorassistent

De spoorassistent bewaakt het gebied vóór de auto met een multifunctionele camera meer. Deze moet voorkomen dat u ongewild de rijstrook verlaat. Daartoe kunt u door een trilling in het stuurwiel worden gewaarschuwd.

De spoorassistent is beschikbaar in het snelheidsbereik tussen 60 km/h en 200 km/h.

De spoorassistent kan het gevaar voor ongevallen als gevolg van een niet aangepaste rijstijl niet verminderen en de natuurkundige grenzen niet verleggen. Hij kan geen rekening houden met de weg- en weersomstandigheden en de verkeerssituatie. De spoorassistent is slechts een hulpmiddel. De bestuurder is zelf verantwoordelijk voor de veilige afstand, de gereden snelheid, het tijdig remmen en het aanhouden van de rijstrook.

U wordt gewaarschuwd door een trilling in het stuurwiel als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
  • De spoorassistent herkent rijstrookmarkering.

  • Een voorwiel rijdt over de rijstrookmarkering.

Of een waarschuwing wordt gegeven en op welk tijdstip, hangt bovendien af van de ingestelde gevoeligheid (standaard of adaptief).

Systeemgrenzen
Het systeem kan in de volgende situaties mogelijk niet correct werken of buiten werking zijn:
  • Bij slecht zicht, bijvoorbeeld door onvoldoende verlichting van de weg, bij sterk wisselende schaduwen of door regen, sneeuw, mist of veel spatwater

  • Bij verblinding, bijvoorbeeld door tegemoetkomend verkeer, directe zonnestraling of reflecties

  • Bij vervuiling van de voorruit in het gebied van de multifunctionele camera of als de camera beslagen, beschadigd of afgedekt is

  • Als er geen of meerdere, niet duidelijk herkenbare rijstrookmarkeringen aanwezig zijn, bijvoorbeeld in de omgeving van wegwerkzaamheden

  • Als de rijstrookmarkeringen versleten, donker of bedekt zijn

  • Als de afstand tot de voorligger te klein is en daardoor de rijstrookmarkeringen niet worden herkend

  • Wanneer rijstrookmarkeringen snel wijzigen, bijvoorbeeld bij aftakkingen, kruisingen of wegversmallingen

  • Bij zeer smalle en bochtige rijbanen