Wanneer de actieve afstandsassistent DISTRONIC geactiveerd is, wordt de rijsnelheid aangepast aan naderende routesituaties. Een naderende routegebeurtenis wordt, afhankelijk van het gekozen rijprogramma, brandstofbesparend, comfortabel of dynamisch gereden. Is de routegebeurtenis gepasseerd, dan accelereert de auto weer naar de opgeslagen snelheid. Daarbij worden de ingestelde afstand, herkende voorligger en naderende snelheidslimieten in acht genomen.
U kunt de routegebaseerde snelheidsaanpassing in het multimediasysteem in- en uitschakelen meer.
Bochten
T-kruisingen, rotondes en tolstations
Splitsingen en afritten
Files die worden genaderd (alleen met Live Traffic Information meer)
Bij het bereiken van het tolstation neemt de actieve afstandsassistent DISTRONIC de snelheid over als opgeslagen snelheid.
Afslaan op kruisingen
Rijden op uitvoegstroken
Rijden op rijstroken aangrenzend op uitvoegstroken
De bestuurder is altijd verantwoordelijk voor de keuze van een passende snelheid en voor het in acht nemen van andere verkeersdeelnemers. Dit geldt in het bijzonder op kruisingen, rotondes en verkeerspleinen en bij verkeerslichtsystemen, omdat de routegebaseerde snelheidsaanpassing de auto niet tot stilstand afremt.
Bij actieve routebegeleiding wordt automatisch een eerste aanpassing van de snelheid uitgevoerd. Met het inschakelen van de richtingaanwijzer wordt de gekozen routebegeleiding bevestigd en de verdere aanpassing van de snelheid geactiveerd.
wanneer de richtingaanwijzer voor de routegebeurtenis wordt uitgeschakeld
wanneer de bestuurder tijdens de procedure het gas- of rempedaal bedient
De routegebaseerde snelheidsaanpassing houdt geen rekening met eventuele voorrangsregels. De bestuurder is verantwoordelijk voor het aanhouden van het wegenverkeersreglement en een aangepaste snelheid.
Onoverzichtelijk verloop van de rijbaan
Rijstrookversmallingen
Natheid, sneeuw of ijs
Rijden met een aanhangwagen
In deze situaties moet de bestuurder zelf overeenkomstig ingrijpen.
De routegebaseerde snelheidsaanpassing kan in de volgende situaties onjuist zijn of tijdelijk niet beschikbaar zijn:
als de bestuurder niet de vooruitberekende route volgt
wanneer kaartgegevens niet actueel of niet beschikbaar zijn
bij wegwerkzaamheden
bij slechte weers‑ en wegdekomstandigheden
wanneer het gaspedaal wordt bediend
bij elektronisch weergegeven snelheidsbegrenzingen