Um die Webseite optimal gestalten und Ihnen an Ihre Interessen angepasste, nutzungsbasierte Informationen zukommen lassen zu können, verwendet Daimler Cookies. Mit der Nutzung der Webseite stimmen Sie der Verwendung von Cookies zu. > Weitere Informationen erhalten Sie in den Cookie-Hinweisen.

Aannemen
  • S-Klasse
  • Limousine Lang
  • 12/2020
app store google play
X

Printen
Functie van de actieve spoorassistent

De actieve spoorassistent bewaakt het gebied vóór uw auto met de multifunctionele camera meer en kan u voor het ongewenst verlaten van uw rijstrook behoeden. Het systeem kan u door een corrigerende stuuringreep terug in uw rijstrook brengen en bovendien door een merkbare terugmelding van het stuurwiel waarschuwen. De actieve spoorassistent is beschikbaar in het snelheidsbereik tussen 60 km/h en 200 km/h.

Het systeem kan onder de volgende voorwaarden ingrijpen:
  • De actieve spoorassistent herkent een rijstrookmarkering.

  • U rijdt met een voorwiel over deze rijstrookmarkering.

Wanneer u de richtingaanwijzer inschakelt, vindt geen stuuringreep aan de betreffende zijde plaats.

Wanneer het systeem een obstakel, bijvoorbeeld een ander voertuig, op de naastgelegen rijstrook herkent, vindt ondanks het gebruik van de richtingaanwijzer een stuuringreep plaats. Wanneer u de rijstrook zonder activering van de richtingaanwijzer verlaat maar een obstakel op de eigen rijstrook wordt herkend, vindt geen stuuringreep plaats.

In de volgende gevallen verschijnt de melding op het bestuurdersdisplay en klinkt een waarschuwingssignaal:
  • Een stuuringreep van de actieve spoorassistent duurt langer dan circa tien seconden.

  • Er vinden twee of meer stuuringrepen van het systeem binnen circa drie minuten zonder een stuuringreep van de bestuurder plaats.

In de instellingen van de actieve spoorassistent kunt u de gevoeligheid van het systeem instellen en zo bepalen hoe groot de ondersteuning moet zijn. Ook kunt u vastleggen of het systeem op onderbroken of alleen op ononderbroken rijstrookmarkeringen moet reageren meer.

Statusindicaties van de actieve spoorassistent
  •  Wit: De actieve spoorassistent is uitgeschakeld.
  •  Geel: Er is een storing aanwezig. Hiertoe ook de displaymeldingen in acht nemen.
  •  Grijs: De actieve spoorassistent is ingeschakeld, maar niet gereed om te werken.
  •  Groen: De actieve spoorassistent is ingeschakeld en gereed om te werken. Wanneer het systeem slechts aan één zijde gereed is, wordt alleen de rijstrookmarkering aan de betreffende zijde groen weergegeven.
  •  Rood: De actieve spoorassistent heeft u door middel van een corrigerende stuuringreep naar uw rijstrook teruggevoerd. Wanneer bovendien een haptische waarschuwing in het stuurwiel plaatsvindt, knippert de statusindicatie. Alleen de rijstrookmarkering aan de zijde waarvoor de waarschuwing geldt wordt rood weergegeven. Auto's zonder rijassistentiepakket: Als beide rijstrookmarkeringen in de statusindicatie tegelijkertijd rood worden weergegeven, heeft de actieve spoorassistent een noodstop gestart meer.
Weergave van de actieve spoorassistent in het menu "Assistentie"

Wanneer u met een voorwiel over een herkende rijstrookmarkering rijdt, wordt dit in het menu Assistentie op het bestuurdersdisplay rood geaccentueerd.

Auto's met actieve sfeerverlichting: Wanneer de Waarschuwingsondersteuning ingeschakeld is, wordt de waarschuwing van de actieve spoorassistent bovendien ondersteund door de sfeerverlichting meer.

Systeemgrenzen
In de volgende situaties vindt geen corrigerende stuuringreep plaats, maar wordt afhankelijk van de situatie een waarschuwing gegeven via het stuurwiel:
  • Wanneer u duidelijk actief stuurt, remt of gas geeft

  • Wanneer een rijveiligheidssysteem ingrijpt, bijvoorbeeld het ESP®, het Active Brake Assist System of de actieve dodehoekassistent

  • Wanneer sportief wordt gereden, bij hoge bochtsnelheden of snelle acceleraties

  • Wanneer het ESP® uitgeschakeld is

  • Wanneer een transportinrichting, bijvoorbeeld een aanhangwagen of fietsdrager, op de aanhangwagenvoorziening is bevestigd en de elektrische verbinding correct tot stand is gebracht

  • Wanneer bandenspanningsverlies of een beschadigde band is herkend of weergegeven

Het systeem kan in het bijzonder in de volgende situaties mogelijk niet correct werken of buiten werking zijn:
  • Bij slecht zicht, bijvoorbeeld door onvoldoende verlichting van de weg, bij sterk wisselende schaduwen of door regen, sneeuw, mist of veel spatwater

  • Bij verblinding, bijvoorbeeld door tegemoetkomend verkeer, direct invallend zonlicht of reflecties

  • Bij vervuiling van de voorruit in het gebied van de multifunctionele camera of wanneer de camera beslagen, beschadigd of afgedekt is

  • Wanneer er geen of meerdere, niet duidelijk herkenbare rijstrookmarkeringen aanwezig zijn, bijvoorbeeld in de omgeving van wegwerkzaamheden

  • Wanneer de rijstrookmarkeringen versleten, donker of bedekt zijn

  • Wanneer de afstand tot de voorligger te klein is en daardoor de rijstrookmarkeringen niet worden herkend

  • Wanneer rijstrookmarkeringen snel wijzigen, bijvoorbeeld bij aftakkingen, kruisingen of wegversmallingen

  • Bij zeer smalle en bochtige rijbanen

De aanwijzingen met betrekking tot de rijsystemen en uw verantwoording in acht nemen, anders kunt u gevaren niet herkennen meer.