De airbag achter biedt de inzittenden achterin op de buitenste zitplaatsen extra inzittendenbescherming bij een frontale aanrijding. Bij een activering ontvouwt de airbag achter zich tussen de inzittenden achterin en de voorstoel. De airbag achter kan er bij een ongeval mogelijk toe bijdragen dat de inzittenden achterin geen onderdelen van het interieur raken.
Personen op de zitplaatsen achterin op de airbag achter in de voorstoel wijzen.
Een persoon op de zitplaats achterin moet de correcte zitpositie innemen en een zo groot mogelijk afstand tot de airbag achter in acht nemen. Indien nodig de voorstoel zo instellen dat de afstand tot de inzittenden en de airbag zo groot mogelijk is.
De aanwijzingen met betrekking tot de potentiële veiligheid van de airbags in acht nemen meer.
De voeten moeten zich altijd op de vloer bevinden. Anders bevinden de voeten en benen zich in het ontplooiingsgebied van de airbag achter.
Indien de voeten in verband met het postuur niet op de vloer kunnen worden geplaatst, de correcte zitpositie innemen en de benen laten bungelen.
Een persoon op de zitplaats achterin mag de voeten of benen bijvoorbeeld niet op de rugleuning van de voorstoel leggen. Anders bevinden de voeten en benen zich in het ontplooiingsgebied van de airbag achter. Met name wanneer een kind op de zitplaats achterin wordt meegenomen hierop letten.
Wanneer een kind op de linker of rechter zitplaats achterin wordt meegenomen, de autospecifieke aanwijzingen in acht nemen meer. Beslist ook de aanwijzingen met betrekking tot naar achteren of naar voren gerichte kinderzitjesbevestigingssystemen op de linker en rechter zitplaats achterin in acht nemen.
De afdekkingen van de airbag achter mogen niet beschadigd zijn; dit controleren.
De aanwijzingen met betrekking tot de beperking van het beschermingspotentieel van de airbag in acht nemen meer.
Wanneer de afdekking van een airbag achter beschadigd is, kan de airbag achter niet meer correct werken en door het activeren zelfs voor extra verwondingen zorgen.
U kunt de airbag achter via het multimediasysteem uit- of inschakelen meer.
Voorwerpen in het ontplooiingsgebied van de airbag achter kunnen de correcte werking van de airbag achter beperken.
Voorwerpen vóór de afdekking van de airbag achter kunnen het correct activeren van de in de voorstoel geïntegreerde airbag achter belemmeren of verhinderen.
De airbag achter ontvouwt zich dan mogelijk ongecontroleerd en kan bij de persoon op de voorstoel door het activeren zelfs extra letsel veroorzaken.
De aanwijzingen met betrekking tot het beladen van de auto in acht nemen meer.
Wanneer u, rekening houdend met de opmerkingen en aanwijzingen in deze handleiding, tot de inschatting komt dat de extra bescherming van de inzittenden door de airbag achter niet noodzakelijk is, kunt u de airbag achter uitschakelen.
U bevestigt een naar achteren gericht kinderzitjesbevestigingssysteem op de linker of rechter zitplaats achterin.
De persoon op de zitplaats achterin, bijvoorbeeld een kind, neemt niet de correcte zitpositie in acht. Mogelijk bevinden de voeten en benen zich in het ontplooiingsgebied van de airbag achter.
Afhankelijk van de instelling van de voorstoel bevinden bijvoorbeeld de benen zich in het ontplooiingsgebied van de airbag achter.
U bergt voorwerpen achter de voorstoel op die in het ontplooiingsgebied van de airbag achter uitsteken.
U kunt de airbag achter via het multimediasysteem uit- of inschakelen meer.