Wanneer de DRIFT MODE wordt gebruikt, is het ESP® niet beschikbaar.
Er bestaat verhoogd slipgevaar en gevaar voor ongevallen!
Het gebruik van de DRIFT MODE vereist een buitengewoon gekwalificeerde en ervaren bestuurder.
Beslist de veiligheidsaanwijzingen en de informatie over het onderwerp ESP® lezen meer.
Wanneer aan alle inschakelvoorwaarden is voldaan, toont het multifunctioneel display de melding DRIFT MODE bevestigen: Paddle UP annuleren: Paddle DOWN en knippert het waarschuwingslampje .
Het multifunctioneel display toont de melding DRIFT MODE afgebroken en het waarschuwingslampje dooft.
Het multifunctioneel display toont de melding DRIFT MODE actief en het waarschuwingslampje brandt.
De melding DRIFT MODE actief verdwijnt en het waarschuwingslampje dooft.
Het ESP® wordt ingeschakeld.
Het handmatig schakelen wordt gedeactiveerd – de transmissie staat in de stand .
Het rijprogramma (RACE) wordt uitgeschakeld.
De auto wordt geparkeerd.
Na het driften en alvorens verder te rijden de wielen en banden controleren op beschadigingen. Controleert u vooral de profieldiepte en het loopvlak over de gehele breedte van de banden meer.