Um die Webseite optimal gestalten und Ihnen an Ihre Interessen angepasste, nutzungsbasierte Informationen zukommen lassen zu können, verwendet Daimler Cookies. Mit der Nutzung der Webseite stimmen Sie der Verwendung von Cookies zu. > Weitere Informationen erhalten Sie in den Cookie-Hinweisen.

Aannemen
  • EQC
  • SUV
  • 04/2019
app store google play
X

Printen
Het opladen beëindigen
GEVAAR Levensgevaar bij het opladen met een beschadigde contactdoos

Het opladen gebeurt met een hoge spanning. Als de laadkabel, de voertuigstekkerdoos of de netcontactdoos beschadigd is, kunt u een stroomstoot krijgen.

Alleen een onbeschadigde laadkabel gebruiken.
Mechanische beschadigingen bijvoorbeeld door platdrukken, knikken en er overheen rijden vermijden.
Een beschadigde voertuigstekkerdoos direct bij een gekwalificeerde werkplaats laten vervangen.
De laadkabel nooit in een beschadigde voertuigstekkerdoos steken.
AANWIJZING Te hoge spanning in het stroomnet kan de auto beschadigen.

Daarom is de auto uitgerust met een beschermingssysteem tegen te hoge spanningen in het stroomnet. Dit beschermingssysteem kan bij bijvoorbeeld onweer worden ingeschakeld en leiden tot onderbreking van de zekering van het pand en een onderbreking van het opladen. Deze functies dienen ter bescherming van de auto.

Na het weer inschakelen van de zekering van het pand wordt de laadprocedure automatisch voortgezet.

Als het opladen wordt onderbroken zonder dat de zekering van het pand wordt geactiveerd, kan het tot 10 minuten duren alvorens de laadprocedure automatisch wordt voortgezet.

AANWIJZING Warm worden van laadkabel en laadkabelstekker

De laadkabel en de laadkabelstekker kunnen tijdens het opladen binnen de toegestane grenswaarden warm worden.

De toegestane grenswaarden worden door de volgende factoren beïnvloed:
  • De stroomvoorziening van het stroomnet en de laadkabel zijn intact.

  • De aanwijzingen met betrekking tot het gebruik van de laadkabel en het bedieningselement op de laadkabel zijn in acht genomen.

Als de laadkabel of de laadkabelstekker te warm wordt, de stroomvoorziening van het stroomnet laten controleren.
AANWIJZING Beschadiging of vervuiling van de voertuigstekkerdoos
Als er geen laadkabel is aangesloten, het contactdoosdeksel en de contactdoosklep altijd gesloten houden. Deze beschermen de voertuigstekkerdoos tegen vervuiling en beschadiging.
Vóór het sluiten van de contactdoosklep controleren, of het contactdoosdeksel correct gesloten is. Anders kunnen beschadigingen optreden en kan de contactdoosklep niet meer worden geopend.
Voorwaarden
  • De afstand van de sleutel tot de auto is niet meer dan 1 m.

Afhankelijk van de exportuitvoering is de auto uitgerust met een van de volgende voertuigstekkerdozen.

Voertuigstekkerdoos type Combo 1
De laadannuleringsknop indrukken.
of
De auto ontgrendelen (alleen wisselstroomladen mode 2/3).

Het opladen wordt beëindigd. Het controlelampje brandt wit. De voertuigstekkerdoos is ontgrendeld.

De knop op de laadkabelstekker ingedrukt houden en de laadkabelstekker uit de voertuigstekkerdoos trekken.

Als u de laadkabelstekker niet kunt loskoppelen, de ontgrendelingsprocedure herhalen. Als de laadkabelstekker nog steeds geblokkeerd is, contact opnemen met een gekwalificeerde werkplaats.

Het contactdoosdeksel en de contactdoosklep sluiten.
Eventueel de laadkabelstekker uit de netcontactdoos of uit de contactdoos van de wallbox of het laadstation trekken en de autolaadkabel veilig in de auto opbergen.
Voertuigstekkerdoos type Combo 2
De laadannuleringsknop indrukken.
of
De auto ontgrendelen (alleen wisselstroomladen mode 2/3).

Het opladen wordt beëindigd. Het controlelampje brandt wit. De voertuigstekkerdoos is ontgrendeld.

Wisselstroomladen modus 2/3:
De laadkabelstekker binnen 30 seconden uit de voertuigstekkerdoos losmaken.

Na afloop van de 30 seconden vergrendelt de voertuigstekkerdoos weer en wordt het opladen weer hervat.

Als u de laadkabelstekker niet kunt loskoppelen, de ontgrendelingsprocedure herhalen. Als de laadkabelstekker nog steeds geblokkeerd is, contact opnemen met een gekwalificeerde werkplaats.

Het contactdoosdeksel en de contactdoosklep sluiten.
Eventueel de laadkabelstekker uit de netcontactdoos of uit de contactdoos van de wallbox of het laadstation trekken en de autolaadkabel veilig in de auto opbergen.

Het linker controlelampje op de voertuigstekkerdoos brandt na het losmaken van de laadkabelstekker nog enige tijd en dooft dan.