Um die Webseite optimal gestalten und Ihnen an Ihre Interessen angepasste, nutzungsbasierte Informationen zukommen lassen zu können, verwendet Daimler Cookies. Mit der Nutzung der Webseite stimmen Sie der Verwendung von Cookies zu. > Weitere Informationen erhalten Sie in den Cookie-Hinweisen.

Aannemen
  • E-Klasse
  • Limousine
  • 09/2016 - 11/2017
app store google play
X

Printen
Functie van de remote parkeerpilot

De remote parkeerpilot zorgt voor het inparkeren terwijl u zich buiten de auto bevindt. Nadat u een geschikte parkeerplaats hebt geselecteerd, verlaat u de auto om deze met een geschikte mobiele telefoon op de parkeerplaats in te parkeren. De remote parkeerpilot zorgt daarbij voor het gas geven, remmen, sturen en schakelen. U kunt het inparkeren met de mobiele telefoon te allen tijde onderbreken.

U kunt de auto met de mobiele telefoon ook in rechte lijn vooruit of achteruit manoeuvreren (exploration mode). Dat is bijvoorbeeld handig als een garage zo smal is, dat het in- of uitstappen na het parkeren niet of vrijwel niet mogelijk is. Kleine noodzakelijke stuurcorrecties voert de parkeerpilot automatisch uit.

De remote parkeerpilot is slechts een hulpmiddel. Hij kan uw waarneming van de directe omgeving niet vervangen. De bestuurder blijft te allen tijde verantwoordelijk voor het veilig manoeuvreren en in- en uitparkeren. Erop letten dat zich geen personen, dieren of voorwerpen in de baan van de auto bevinden.

De remote parkeerpilot wordt afgebroken als een van de volgende handelingen wordt uitgevoerd:
  • U schakelt de parkeerpilot uit.

  • U drukt een toets op de sleutel in.

  • U neemt een afstand van meer dan (3,0 m) tot de auto in.

  • Het ESP® regelt.

Meer informatie over het afbreken van de functie vindt u in de handleiding van de Remote Parking Pilot app.

Voor de functie remote parkeerpilot heeft u een mobiele telefoon en de Remote Parking Pilot app nodig.

De volgende besturingssystemen worden ondersteund:
  • Android™

  • Apple® iOS

Als de verbinding tussen de auto en de mobiele telefoon tijdens het parkeren wordt onderbroken, kan de procedure worden voortgezet wanneer de verbinding binnen 2 minuten weer is hersteld.

De volgende scenario's worden ondersteund:
  • Inparkeren op een parkeerplaats parallel aan de rijrichting

  • Inparkeren op een parkeerplaats dwars op de rijrichting

  • Inparkeren in een garage (exploration mode)

Als zich tijdens het inparkeren technische problemen voordoen (bijvoorbeeld  overschrijding van de toegestane hellingshoek), worden automatisch de volgende procedures uitgevoerd:

  • Het inparkeren wordt afgebroken.

  • De auto wordt tot stilstand gebracht.

  • De transmissiestand wordt ingeschakeld.

  • De auto wordt geparkeerd.

Als het inparkeren wordt afgebroken, verschijnt daarvan een bericht op de mobiele telefoon. U kunt daarop de auto weer overnemen en handmatig op de parkeerplaats inparkeren. Als alternatief kunt u de auto terug naar de uitgangspositie manoeuvreren.

Het is te allen tijde mogelijk om het parkeren af te breken en de auto naar zijn uitgangspositie terug te manoeuvreren.

Terwijl de auto met de parkeerpilot wordt ingeparkeerd, kunt u de procedure onderbreken om de auto vervolgens met de remote parkeerpilot over te nemen en naar zijn definitieve positie te manoeuvreren.

Bij het parkeren kan de rijrichting in één stap worden gewijzigd. Daarop vindt een nieuwe berekening van de gehele rijweg plaats.

Nadat het inparkeren is voltooid, stelt het systeem voor de definitieve positie van de auto in lengterichting aan te passen. De beschikbaarheid van deze functie hangt af van de grootte van de parkeerplaats.

Meer informatie vindt u in de handleiding van de Remote Parking Pilot app.

Systeemgrenzen

Sneeuw of zware regenval kunnen ertoe leiden dat de afmetingen van de parkeerplaats niet nauwkeurig kunnen worden bepaald. Parkeerplaatsen vóór geparkeerde aanhangwagens, waarvan de aanhangwagendissel over de rand van de parkeerplaats steekt, worden mogelijkerwijs niet als parkeerplaats herkend of niet correct gemeten. De parkeerpilot alleen gebruiken op een vlakke, stroeve ondergrond. De parkeerplaats moet ten minste 2 ft (0,60 m) breder zijn dan de auto zonder buitenspiegels.

De remote parkeerpilot onder andere in de volgende situaties niet gebruiken:
  • Bij extreme weersomstandigheden, bijvoorbeeld ijs, sneeuw of bij zware regenval.

  • Als met uw auto een lading wordt vervoerd, die boven de auto uitsteekt.

  • Als sneeuwkettingen zijn gemonteerd.

  • Als de parkeerplaats zich op een helling bevindt.

Om een geschikte parkeerplaats te kunnen zoeken, mag de rijsnelheid niet hoger zijn dan 22 mph (35 km/h).

Tijdens het inparkeren mag de afstand tot de auto niet groter zijn dan 10 ft (3,0 m). Anders wordt de procedure afgebroken en wordt een overeenkomstige melding op de mobiele telefoon weergegeven. Als u weer dichter bij de auto komt, kunt u de procedure voortzetten.