Brandstoffen zijn licht ontvlambaar.
Brandstoffen zijn giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Als u of anderen met brandstof in aanraking zijn geweest, de volgende punten in acht nemen:
Elektrostatische oplading kan ervoor zorgen dat brandstofdampen ontsteken.
Voertuigen met dieselmotor:
Wanneer diesel met benzine wordt gemengd, is het vlampunt van het brandstofmengsel lager dan bij pure diesel.
Als het voertuig is ingeschakeld kunnen onderdelen van het uitlaatsysteem ongemerkt oververhit raken.
De auto niet inschakelen. Anders kan de brandstof in het brandstofsysteem geraken.
Kleine hoeveelheden van de verkeerde brandstof kunnen al leiden tot schade aan het brandstofsysteem en de motor. De reparatiekosten zijn hoog.
Bij een ondeskundige omgang met brandstoffen kan gevaar voor mens en milieu ontstaan.
Het voertuig is ontgrendeld.
De extra verwarming is uitgeschakeld.
Het voertuig is uitgeschakeld.
De linker voordeur is geopend.
Tijdens het tanken niet weer in het voertuig stappen. Anders kunt u zich weer elektrostatisch opladen.
De aanwijzingen met betrekking tot de bedrijfsstoffen in acht nemen meer.
De tankdopklep bevindt zich in rijrichting links naast de voordeur. De plaats van de tankdopklep wordt ook in het combi-instrument weergegeven . De pijl op de pompzuil geeft de zijde van het voertuig aan.
Een knakkend geluid geeft aan dat de tankdop geheel gesloten is.
Voertuigen met dieselmotor en tankbeveiliging tegen tanken van benzine: De opening van de tankvulbuis is alleen geschikt voor de vulpistolen van een dieselpomp voor personenvoertuigen.
Voertuigen met dieselmotor zonder tankbeveiliging: Bij voorkeur tanken bij een personenauto-pompzuil. U kunt ook bij een dieselpomp voor vrachtwagens tanken.
Bij een volledig leeggereden brandstoftank ten minste 5 l brandstof bijtanken.
Voertuigen voor gemengd gebruik zijn te herkennen aan de sticker "Ethanol up to E85!" op de tankdopklep.