Um die Webseite optimal gestalten und Ihnen an Ihre Interessen angepasste, nutzungsbasierte Informationen zukommen lassen zu können, verwendet Daimler Cookies. Mit der Nutzung der Webseite stimmen Sie der Verwendung von Cookies zu. > Weitere Informationen erhalten Sie in den Cookie-Hinweisen.

Aannemen
  • E-Klasse
  • Coupé
  • 2016
app store google play
X

Printen
Functie van de parkeerpilot

De parkeerpilot is een elektronische parkeerhulp met ultrasone sensoren die automatisch actief is tijdens het vooruitrijden. Het systeem werkt tot een snelheid van circa 35 km/h. Wanneer aan alle voorwaarden voldaan is, verschijnt het symbool op het multifunctioneel display en zoekt en meet het systeem zelfstandig parkeerplekken aan beide zijden van de auto parallel aan en dwars op de rijrichting. Als de parkeerpilot is ingeschakeld, worden in het multimediasysteem geschikte parkeerplekken aangegeven. Op het multifunctioneel display verschijnt het symbool . De pijlen geven aan, aan welke zijde van de rijbaan vrije parkeerplekken aanwezig zijn.

De parkeerplek en eventueel de parkeerrichting kunnen vrij worden gekozen. De parkeerpilot berekent een geschikte baan voor de auto en ondersteunt het in- en uitparkeren.

Auto's met automatische transmissie: De parkeerpilot zorgt daarbij voor het gas geven, remmen, sturen en schakelen.

Auto's met handgeschakelde versnellingsbak: De parkeerpilot ondersteunt u alleen door een actieve stuuringreep.

De actieve remingreep en het automatisch schakelen zijn alleen beschikbaar bij auto's met automatische transmissie.

De parkeerpilot is slechts een hulpmiddel. Hij kan uw waarneming van de omgeving niet vervangen. De bestuurder blijft te allen tijde verantwoordelijk voor het veilig manoeuvreren en in- en uitparkeren. Erop letten dat zich geen personen, dieren of voorwerpen in de baan van de auto bevinden.

De parkeerpilot wordt onder andere afgebroken als een van de volgende handelingen wordt uitgevoerd:
  • U schakelt de PARKTRONIC-parkeerassistent uit.

  • U schakelt de parkeerpilot uit.

  • Er wordt gestuurd.

  • De parkeerrem wordt ingeschakeld.

  • Auto's met automatische transmissie: De rijstand wordt ingeschakeld.

  • Het ESP® regelt.

Systeemgrenzen van de parkeerpilot

Voorwerpen die zich boven of onder het herkenningsgebied van de parkeerpilot bevinden, worden bij het opmeten van de parkeerplek niet herkend. Hiermee wordt daarom ook geen rekening gehouden bij het berekenen van de parkeerprocedure. Dit geldt bijvoorbeeld voor uitstekende lading, overhangen of laadplatforms van vrachtwagens of begrenzingen van parkeerplekken. De parkeerpilot stuurt daarom eventueel te vroeg in de parkeerplek in.

WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door objecten boven of onder het herkenningsgebied van de parkeerpilot
Als zich objecten boven of onder het herkenningsgebied bevinden, kunnen de volgende situaties optreden:
  • De parkeerpilot kan te vroeg insturen.

  • Auto's met automatische transmissie: De auto stopt niet voor deze objecten.

Daardoor kunt u een aanrijding veroorzaken.

De parkeerpilot in deze situaties niet gebruiken.
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door objecten boven of onder het herkenningsgebied van de parkeerpilot
Als zich objecten boven of onder het herkenningsgebied bevinden, kunnen de volgende situaties optreden:
  • De parkeerpilot kan te vroeg insturen.

Daardoor kunt u een aanrijding veroorzaken.

De parkeerpilot in deze situaties niet gebruiken.

Sneeuw of zware regenval kunnen ertoe leiden dat de afmetingen van de parkeerplek niet nauwkeurig kunnen worden bepaald. Parkeerplekken vóór geparkeerde aanhangwagens, waarvan de aanhangwagendissel over de rand van de parkeerplek steekt, worden mogelijkerwijs niet als parkeerplek herkend of niet correct gemeten. De parkeerpilot alleen gebruiken op een vlakke, stroeve ondergrond.

De parkeerpilot onder andere in de volgende situaties niet gebruiken:
  • Bij extreme weersomstandigheden, bijvoorbeeld ijs, sneeuw of bij zware regenval

  • Als met uw auto een lading wordt vervoerd, die boven de auto uitsteekt.

  • Als de parkeerplek zich op een steile helling bevindt.

  • Als sneeuwkettingen zijn gemonteerd.

De parkeerpilot kan mogelijk ook parkeerplekken aangeven die niet voor parkeren geschikt zijn, bijvoorbeeld:
  • Parkeerplekken waar parkeren niet is toegestaan.

  • Parkeerplekken op een ongeschikte ondergrond.

De parkeerpilot ondersteunt u onder andere in de volgende situaties niet bij parkeerplekken dwars op de rijrichting:
  • Twee parkeerplek bevinden zich direct naast elkaar.

  • De parkeerplek bevindt zich direct naast een lage begrenzing, bijvoorbeeld  naast een stoeprand.

De parkeerpilot ondersteunt u onder andere in de volgende situaties niet bij parkeerplekken parallel aan de rijrichting:
  • De parkeerplek bevindt zich op een stoep.

  • De parkeerplek wordt begrensd door een obstakel, bijvoorbeeld  een boom, paal of aanhangwagen.