Um die Webseite optimal gestalten und Ihnen an Ihre Interessen angepasste, nutzungsbasierte Informationen zukommen lassen zu können, verwendet Daimler Cookies. Mit der Nutzung der Webseite stimmen Sie der Verwendung von Cookies zu. > Weitere Informationen erhalten Sie in den Cookie-Hinweisen.

Aannemen
  • GLE
  • Coupé
  • 03/2020
app store google play
X

Printen
Dakdragers bevestigen
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen bij overschrijden van de maximumdakbelasting

Wanneer het dak wordt beladen, wordt het zwaartepunt van de auto verhoogd en wijzigen de gebruikelijke rij-eigenschappen en het stuur- en het remgedrag. De auto kantelt meer als in een bocht wordt gereden en kan zwaarder reageren op bewegingen van het stuurwiel.

Wanneer de maximumdakbelasting wordt overschreden, worden de rij-eigenschappen en het stuur‑ en remgedrag sterk nadelig beïnvloedt.

Beslist de maximumdakbelasting aanhouden en de rijstijl aanpassen.
AANWIJZING Schade aan de auto door niet goedgekeurde dakdragers

Bij niet voor Mercedes-Benz geteste en goedgekeurde dakdragers kan schade aan de auto ontstaan.

Alleen voor Mercedes-Benz geteste en goedgekeurde dakdragers gebruiken.
Controleren of bij een gemonteerde dakdrager, afhankelijk van de uitrusting van de auto, het schuifdak volledig omhoog kan worden gebracht.
Controleren of bij een gemonteerde dakdrager, afhankelijk van de uitrusting van de auto, het kofferdeksel volledig kan worden geopend.
De bagage zodanig op de dakdrager aanbrengen dat de auto ook tijdens het rijden niet kan worden beschadigd.
AANWIJZING Beschadiging van het panoramaschuifdak door niet goedgekeurde dakdrager

Wanneer het panoramaschuifdak wordt geopend terwijl een niet voor Mercedes-Benz geteste en goedgekeurde dakdrager is gemonteerd, kan het panoramaschuifdak door de dakdrager worden beschadigd.

Het panoramaschuifdak mag alleen worden geopend, als een dakdrager is gemonteerd die voor Mercedes-Benz is getest en goedgekeurd.

Om het interieur te ventileren, kan het panoramaschuifdak in de kantelstand worden gezet.

AANWIJZING Beschadiging van de afdekkingen

De afdekkingen kunnen bij het openen worden beschadigd en bekrast.

Geen metalen of harde voorwerpen gebruiken.
De afdekkingen voorzichtig in de richting van de pijl omhoogklappen.
De dakdrager aan de bevestigingspunten onder de afdekkingen bevestigen.
De montagehandleiding van de fabrikant van de dakdrager opvolgen.
De bagage op de dakdrager beveiligen.
Rugleuning achterin naar voren klappen
WAARSCHUWING Inklemgevaar bij instelling van de stoelen

Wanneer een stoel wordt versteld, kunt u of een van de inzittenden ingeklemd raken.

Bij het verstellen van een stoel mogen zich geen lichaamsdelen in het bewegingsgebied van de stoel bevinden; dit controleren.
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door niet-vergrendelde stoel en rugleuning

Als de stoel en de rugleuning niet vergrendeld zijn, kunnen ze bijvoorbeeld  bij een remmanoeuvre of een ongeval naar voren klappen.

Hierbij bestaan in het bijzonder de volgende risico's:
  • De inzittende kan door een niet-vergrendelde stoel of rugleuning in de veiligheidsgordel worden gedrukt. De veiligheidsgordel kan niet meer zoals bedoeld beschermen en extra letsel veroorzaken.

  • Een kinderzitjesbevestigingssysteem wordt niet meer correct ondersteund of op zijn plaats gehouden en kan zijn functie niet meer correct vervullen.

  • De rugleuning kan voorwerpen of bagage in de bagageruimte niet tegenhouden.

Altijd erop letten dat de stoel en de rugleuning vergrendeld zijn vooral:
  • voordat personen op een stoel met in- en uitstaphulp meerijden.

  • nadat u de stoel hebt ingesteld.

  • nadat de in- en uitstaphulp is gebruikt.

  • nadat de bagageruimtevergroting gebruikt is.

Altijd ervoor zorgen dat alle inzittenden de veiligheidsgordel correct dragen en een juiste zithouding hebben. In het bijzonder bij kinderen moet u daarop letten.

Als u de neergeklapte rugleuning niet meer als laadvloer hoeft te gebruiken, klapt u de rugleuning weer terug.

De rode markering van de vergrendelingsindicator mag niet meer zichtbaar zijn; dit controleren. Anders is de rugleuning niet vergrendeld.

Zitplaatsen achterin mechanisch naar voren klappen
AANWIJZING Beschadiging van de interieurhemel bij het vooruit- en terugklappen van de rugleuningen achterin

Bij het vooruit- en terugklappen van de rugleuningen achterin kan de interieurhemel beschadigd worden.

Voor het vooruit- en terugklappen van de rugleuningen achterin de hoofdsteunen inschuiven.
De gordelslottong van de veiligheidsgordel in de aangegeven positie drukken.
Eventueel de bestuurders- of de passagiersstoel naar voren verstellen.
Linker en rechter rugleuning naar voren klappen:
De hoofdsteunen van de rugleuningen inschuiven meer.
Aan de ontgrendelingshendel trekken.
De betreffende rugleuning naar voren klappen.
Middelste rugleuning naar voren klappen:
De ontgrendeling indrukken.
De rugleuning naar voren klappen.
De volgende aanbevelingen in acht nemen:
  • Als u slechts één van de rugleuningen naar voren wilt klappen, bij voorkeur de rechter rugleuning naar voren klappen.

  • Als u een van de buitenste rugleuningen samen met de middelste rugleuning naar voren wilt klappen, bij voorkeur de linker en de middelste rugleuning naar voren klappen.

Rugleuning achterin terugklappen
WAARSCHUWING Inklemgevaar bij instelling van de stoelen

Wanneer een stoel wordt versteld, kunt u of een van de inzittenden ingeklemd raken.

Bij het verstellen van een stoel mogen zich geen lichaamsdelen in het bewegingsgebied van de stoel bevinden; dit controleren.
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door niet-vergrendelde achterbank resp. zitplaats achterin en rugleuning

Als de achterbank resp. zitplaatsen achterin en rugleuning niet vergrendeld zijn, kunnen deze bijvoorbeeld bij een remmanoeuvre of een ongeval naar voren klappen.

  • Daardoor wordt de inzittende door de achterbank/zitplaats achterin of door de rugleuning in de veiligheidsgordel gedrukt. De veiligheidsgordel kan niet meer zoals bedoeld beschermen en extra letsel veroorzaken.

  • Voorwerpen of bagage in de bagageruimte kunnen niet door de rugleuning worden tegengehouden.

Voor iedere rit opletten dat de rugleuning en de achterbank/zitplaats achterin vergrendeld is.
AANWIJZING Beschadiging van de veiligheidsgordel door bekneld raken tijdens het terugklappen van de rugleuning

De veiligheidsgordel kan bij het terugklappen van de rugleuning bekneld raken en daardoor worden beschadigd.

Erop letten dat de gordelslottong zijdelings in de aangegeven positie is aangebracht.
AANWIJZING Beschadiging van de interieurhemel bij het vooruit- en terugklappen van de rugleuningen achterin

Bij het vooruit- en terugklappen van de rugleuningen achterin kan de interieurhemel beschadigd worden.

Voor het vooruit- en terugklappen van de rugleuningen achterin de hoofdsteunen inschuiven.
Zitplaats achterin mechanisch terugklappen
Eventueel de bestuurders- of de passagiersstoel naar voren bewegen.
De rugleuning naar achteren kantelen, tot deze vergrendelt.
De rode markering van de vergrendelingsindicator mag niet meer zichtbaar zijn; dit controleren. Anders is de rugleuning niet vergrendeld.
Opbergvak onder de bagageruimtebodem openen of sluiten
WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door open bagageruimtebodem

Als met geopende bagageruimtebodem wordt gereden, kunnen voorwerpen rondslingeren en daarbij inzittenden raken. Er bestaat gevaar voor letsel, in het bijzonder bij remmanoeuvres of plotselinge richtingswijzigingen!

Vóór de rit altijd de bagageruimtebodem sluiten.
Openen
De handgreep aan het geribbelde gedeelte omlaag drukken.

De handgreep klapt omhoog.

De bagageruimtebodem aan de handgreep omhoogzwenken en vasthouden.
De stang uit de houder aan de onderzijde van de bagageruimtebodem trekken en tot de aanslag draaien.
Stang in de hoek van bagageruimtebodem plaatsen.
Sluiten
De stang uit de hoek van de bagageruimtebodem verwijderen.
Stang in de houder aan de onderzijde van de bagageruimtebodem bevestigen.
De bagageruimtebodem omlaagklappen.
De bagageruimtebodem omlaagdrukken, tot deze vergrendelt.
Kogelhals volledig elektrisch uit- en inklappen
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door een niet vergrendelde kogelhals

Als de kogelhals niet vergrendeld is, kan de aanhangwagen losraken.

De kogelhals moet in de veilig vergrendelde positie vergrendeld zijn; dit controleren.
AANWIJZING Schade aan de volledig elektrische aanhangwagenvoorziening door extra druk

De volledig elektrische aanhangwagenvoorziening kan door extra druk bij het in- en uitklappen mechanisch worden beschadigd.

Het in- en uitklappen van de kogelhals niet door het uitoefenen van extra druk versnellen.
Voorwaarden
  • De auto is beveiligd tegen wegrollen.

  • Het zwenkbereik is vrij.

  • De aanhangwagenkabel of adapterstekker is verwijderd.

Kogelhals volledig elektrisch uitklappen
Uitklappen:
Aan de toets trekken.

Het controlelampje knippert en op het multifunctioneel display verschijnt de displaymelding Trekhaak zwenkt.

De kogelhals wordt volledig elektrisch uitgeklapt.

Wachten tot de kogelhals de vergrendelde positie heeft bereikt.

De kogelhals is veilig vergrendeld wanneer het controlelampje permanent brandt.

Wanneer de kogelhals niet veilig is vergrendeld, knippert het controlelampje en verschijnt op het multifunctioneel display de displaymelding Trekhaak vergrendeling control..

Kogelhals volledig elektrisch inklappen
Aan de toets trekken.

Het controlelampje knippert en op het multifunctioneel display verschijnt de displaymelding Trekhaak zwenkt.

De kogelhals wordt volledig elektrisch ingeklapt.

Wachten tot de kogelhals de vergrendelde positie heeft bereikt.

De kogelhals is veilig vergrendeld wanneer het controlelampje dooft.

Wanneer de kogelhals niet veilig is vergrendeld, knippert het controlelampje en verschijnt op het multifunctioneel display de displaymelding Trekhaak vergrendeling control..

Raadpleeg de informatie over de weergaven in het combi-instrument:
  • Waarschuwings- en controlelampjes meer

  • Displaymeldingen meer

Overzicht van de sjorogen in de bagageruimte

De aanwijzingen met betrekking tot het beladen van de auto in acht nemen meer.

Sjorogen
Overzicht van de voorste opbergvakken
WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door ongeschikt opbergen van voorwerpen

Als voorwerpen op ongeschikte wijze in het interieur worden opgeborgen, kunnen ze verschuiven of rondvliegen en daardoor inzittenden raken. Bovendien kunnen bekerhouders, geopende opbergvakken en mobiele-telefoonhouders bij een ongeval de daarin aanwezige voorwerpen niet altijd tegenhouden.

Er bestaat gevaar voor letsel, in het bijzonder bij remmanoeuvres of plotselinge richtingswijzigingen!

Voorwerpen altijd zodanig opbergen, dat ze in deze of vergelijkbare situaties niet kunnen rondvliegen.
Altijd waarborgen dat voorwerpen niet uit opbergvakken, bagagenetten of opbergnetten steken.
De afsluitbare opbergvakken voor aanvang van de rit sluiten.
Zware, harde, scherpe, breekbare of te grote voorwerpen altijd in de bagageruimte opbergen en beveiligen.

De aanwijzingen met betrekking tot het beladen van de auto in acht nemen.

Opbergvakken in de portieren
Opbergvak in de armsteun, voorzien van usb-aansluitingen (afhankelijk van de uitrusting van de auto)
Opbergvak/telefoonvak met bekerhouder in de middenconsole voorin
Dashboardkastje
Dashboardkastje ver- of ontgrendelen
WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door ongeschikt opbergen van voorwerpen

Als voorwerpen op ongeschikte wijze in het interieur worden opgeborgen, kunnen ze verschuiven of rondvliegen en daardoor inzittenden raken. Bovendien kunnen bekerhouders, geopende opbergvakken en mobiele-telefoonhouders bij een ongeval de daarin aanwezige voorwerpen niet altijd tegenhouden.

Er bestaat gevaar voor letsel, in het bijzonder bij remmanoeuvres of plotselinge richtingswijzigingen!

Voorwerpen altijd zodanig opbergen, dat ze in deze of vergelijkbare situaties niet kunnen rondvliegen.
Altijd waarborgen dat voorwerpen niet uit opbergvakken, bagagenetten of opbergnetten steken.
De afsluitbare opbergvakken voor aanvang van de rit sluiten.
Zware, harde, scherpe, breekbare of te grote voorwerpen altijd in de bagageruimte opbergen en beveiligen.

De aanwijzingen met betrekking tot het beladen van de auto in acht nemen.

De noodsleutel een kwart omwenteling rechtsom (vergrendelen) of linksom (ontgrendelen) draaien.