Um die Webseite optimal gestalten und Ihnen an Ihre Interessen angepasste, nutzungsbasierte Informationen zukommen lassen zu können, verwendet Daimler Cookies. Mit der Nutzung der Webseite stimmen Sie der Verwendung von Cookies zu. > Weitere Informationen erhalten Sie in den Cookie-Hinweisen.

Aannemen
  • GLE
  • Coupé
  • 09/2021
app store google play
X

Printen
Dakdrager bevestigen
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen bij overschrijden van de maximumdakbelasting

Het zwaartepunt van de auto en de vertrouwde rij-eigenschappen en het stuur- en remgedrag veranderen.

Wanneer de maximumdakbelasting wordt overschreden, worden de rij-eigenschappen en het stuur- en remgedrag sterk nadelig beïnvloedt.

Beslist de maximumdakbelasting aanhouden en de rijstijl aanpassen.

De maximumdakbelasting vindt u in het hoofdstuk "Technische gegevens" in de gedrukte handleiding.

AANWIJZING Schade aan de auto bij niet in acht nemen van de maximaal toegestane doorrijhoogte

Wanneer de hoogte van de auto de maximaal toegestane doorrijhoogte overschrijdt, kunnen het dak en andere onderdelen van de auto worden beschadigd.

De aangegeven doorrijhoogte in acht nemen.
Wanneer de toegestane doorijhoogte wordt overschreden, niet verder rijden.
De gewijzigde hoogte van de auto bij dakopbouwen in acht nemen.
AANWIJZING Schade aan de auto door niet goedgekeurde imperial

Bij niet voor Mercedes-Benz geteste en goedgekeurde imperials kan schade aan de auto ontstaan.

Alleen voor Mercedes-Benz geteste en goedgekeurde imperials gebruiken.
Controleren of bij een gemonteerde imperial, afhankelijk van de uitrusting van de auto, het schuifdak volledig omhoog kan worden gebracht.
Controleren of bij een gemonteerde imperial, afhankelijk van de uitrusting van de auto, het kofferdeksel volledig kan worden geopend.
De bagage zodanig op de imperial aanbrengen dat de auto ook tijdens het rijden niet kan worden beschadigd.
AANWIJZING Schade aan het panoramaschuifdak door niet goedgekeurde imperial

Wanneer het panoramaschuifdak wordt geopend terwijl een niet voor Mercedes-Benz geteste en goedgekeurde imperial is gemonteerd, kan het panoramaschuifdak door de imperial worden beschadigd.

Het panoramaschuifdak alleen openen als een imperial is gemonteerd die voor Mercedes-Benz is getest en goedgekeurd.

Om het interieur te ventileren, kan het panoramaschuifdak in de kantelstand worden gezet.

AANWIJZING Beschadiging van de afdekkingen

De afdekkingen kunnen bij het openen worden beschadigd en bekrast.

Geen metalen of harde voorwerpen gebruiken.
De afdekkingen voorzichtig in de richting van de pijl omhoogklappen.
De dakdrager aan de bevestigingspunten onder de afdekkingen bevestigen.
De montagehandleiding van de fabrikant van de dakdrager opvolgen.
De bagage op de dakdrager beveiligen.
Rugleuning achterin naar voren klappen
WAARSCHUWING Inklemgevaar bij instelling van de stoelen

Wanneer een stoel wordt versteld, kunt u of een van de inzittenden ingeklemd raken.

Bij het verstellen van een stoel mogen zich geen lichaamsdelen in het bewegingsgebied van de stoel bevinden; dit controleren.
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door niet vergrendelde stoel en rugleuning

De stoel en rugleuning kunnen naar voren klappen.

Hierbij bestaan in het bijzonder de volgende risico's:
  • De inzittende kan in de veiligheidsgordel worden gedrukt. De veiligheidsgordel kan niet meer zoals bedoeld beschermen en extra letsel veroorzaken.

  • Een kinderzitjesbevestigingssysteem wordt niet meer correct ondersteund of op zijn plaats gehouden en kan zijn functie niet meer correct vervullen.

  • De rugleuning kan voorwerpen of bagage in de bagageruimte niet tegenhouden.

Altijd erop letten dat de stoel en de rugleuning vergrendeld zijn vooral:
  • voordat personen op een stoel met in- en uitstaphulp meerijden.

  • nadat de stoel is ingesteld.

  • nadat de in- en uitstaphulp is gebruikt.

  • nadat de bagageruimtevergroting gebruikt is.

Altijd ervoor zorgen dat alle inzittenden de veiligheidsgordel correct dragen en een juiste zithouding hebben. In het bijzonder bij kinderen moet u daarop letten.

Als u de neergeklapte rugleuning achterin niet meer als laadvloer hoeft te gebruiken, klapt u de rugleuning weer terug.

De rode markering van de vergrendelingsindicator mag niet meer zichtbaar zijn; dit controleren. Anders is de rugleuning niet vergrendeld.

Zitplaatsen achterin mechanisch naar voren klappen
AANWIJZING Beschadiging van de interieurhemel bij het vooruit- en terugklappen van de rugleuningen achterin

Bij het vooruit- en terugklappen van de rugleuningen kan de interieurhemel beschadigd worden.

Voor het vooruit- en terugklappen van de rugleuningen de hoofdsteunen inschuiven.
De gordelslottong van de veiligheidsgordel in de aangegeven positie drukken.
Eventueel de bestuurders- of de passagiersstoel naar voren verstellen.
Linker en rechter rugleuning naar voren klappen:
De hoofdsteunen van de rugleuningen inschuiven meer.
Aan de ontgrendelingshendel trekken.
De betreffende rugleuning naar voren klappen.
Eventueel de armsteun achterin terugklappen.
Middelste rugleuning naar voren klappen:
De ontgrendeling indrukken.
De rugleuning naar voren klappen.
De volgende aanbevelingen in acht nemen:
  • Als u slechts één van de buitenste rugleuningen naar voren wilt klappen, bij voorkeur de rechter rugleuning naar voren klappen.

  • Als u een van de buitenste rugleuningen samen met de middelste rugleuning naar voren wilt klappen, klapt u bij voorkeur de linker en de middelste rugleuning naar voren.

Rugleuning achterin terugklappen
WAARSCHUWING Inklemgevaar bij instelling van de stoelen

Wanneer een stoel wordt versteld, kunt u of een van de inzittenden ingeklemd raken.

Bij het verstellen van een stoel mogen zich geen lichaamsdelen in het bewegingsgebied van de stoel bevinden; dit controleren.
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door niet vergrendelde achterbank, zitplaats achterin en rugleuning

De achterbank, zitplaatsen achterin en rugleuningen kunnen, ook tijdens het rijden, naar voren klappen.

  • Daardoor wordt de inzittende krachtiger in de veiligheidsgordel gedrukt. De veiligheidsgordel kan niet meer zoals bedoeld beschermen en extra letsel veroorzaken.

  • Voorwerpen of bagage in de koffer‑ of bagageruimte kunnen niet door de rugleuning worden tegengehouden.

Vóór iedere rit opletten dat de achterbank, de zitplaats achterin en de rugleuning vergrendeld is.
AANWIJZING Beschadiging van de veiligheidsgordel door bekneld raken tijdens het terugklappen van de rugleuning

De veiligheidsgordel kan bij het terugklappen van de rugleuning bekneld raken en daardoor worden beschadigd.

Erop letten dat de gordelslottong zijdelings in de aangegeven positie is aangebracht.
AANWIJZING Beschadiging van de interieurhemel bij het vooruit- en terugklappen van de rugleuningen achterin

Bij het vooruit- en terugklappen van de rugleuningen kan de interieurhemel beschadigd worden.

Voor het vooruit- en terugklappen van de rugleuningen de hoofdsteunen inschuiven.
Zitplaats achterin mechanisch terugklappen
Eventueel de bestuurders- of de passagiersstoel naar voren bewegen.
De rugleuning naar achteren kantelen, tot deze vergrendelt.
De rode markering van de vergrendelingsindicator mag niet meer zichtbaar zijn; dit controleren. Anders is de rugleuning niet vergrendeld.
Opbergvak onder de bagageruimtebodem openen of sluiten
WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door open bagageruimtebodem

Als met geopende bagageruimtebodem wordt gereden, kunnen voorwerpen rondslingeren en daarbij inzittenden raken. Er bestaat gevaar voor letsel, in het bijzonder bij remmanoeuvres of plotselinge richtingswijzigingen!

Vóór de rit altijd de bagageruimtebodem sluiten.
Openen
De handgreep aan het geribbelde gedeelte omlaag drukken.

De handgreep klapt omhoog.

De bagageruimtebodem aan de handgreep omhoogzwenken en vasthouden.
De stang uit de houder aan de onderzijde van de bagageruimtebodem trekken en tot de aanslag draaien.
De stang in de hoek van bagageruimtebodem plaatsen.
Sluiten
De stang uit de hoek van de bagageruimtebodem verwijderen.
De stang in de houder aan de onderzijde van de bagageruimtebodem bevestigen.
De bagageruimtebodem omlaagklappen.
De bagageruimtebodem omlaagdrukken, tot deze vergrendelt.
Kogelhals volledig elektrisch uit- of inklappen
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door een niet vergrendelde kogelhals

Als de kogelhals niet vergrendeld is, kan de aanhangwagen losraken.

De kogelhals moet in de veilig vergrendelde positie vergrendeld zijn; dit controleren.
AANWIJZING Schade aan de volledig elektrische aanhangwagenvoorziening door extra druk

De volledig elektrische aanhangwagenvoorziening kan door extra druk bij het in- en uitklappen mechanisch worden beschadigd.

Het in- en uitklappen van de kogelhals niet door het uitoefenen van extra druk versnellen.
AANWIJZING Verhoogd risico op materiële schade door uitgeklapte kogelhals
Als geen aanhangwagen is aangekoppeld en geen fietsdrager is gemonteerd, de kogelhals inklappen of bij een volledig elektrische aanhangwagenvoorziening de kogelhals inzwenken.
AANWIJZING Beschadiging van de auto door verkeerd gebruik van de aanhangwagenvoorziening

Bij het bergen van de auto door het lostrekken met behulp van de aanhangwagenvoorziening kan de auto of de aanhangwagenvoorziening zelf beschadigd raken.

De aanhangwagenvoorziening alleen gebruiken voor het trekken van een aanhangwagen of voor de bevestiging van goedgekeurde dragersystemen, bijvoorbeeld een fietsdrager.
Voorwaarden
  • De auto is beveiligd tegen wegrollen.

  • Het zwenkbereik is vrij.

  • De aanhangwagenkabel of adapterstekker is verwijderd.

Kogelhals volledig elektrisch uitklappen
Aan de toets trekken.

Het controlelampje knippert en op het instrumentendisplay verschijnt de displaymelding Trekhaak zwenkt.

De kogelhals wordt volledig elektrisch uitgeklapt.

Wachten tot de kogelhals de vergrendelde positie heeft bereikt.

De kogelhals is veilig vergrendeld wanneer het controlelampje permanent brandt.

Wanneer de kogelhals niet veilig is vergrendeld, knippert het controlelampje en verschijnt op het instrumentendisplay de displaymelding Trekhaak vergrendeling control..

Kogelhals volledig elektrisch inklappen
Aan de toets trekken.

Het controlelampje knippert en op het instrumentendisplay verschijnt de displaymelding Trekhaak zwenkt.

De kogelhals wordt volledig elektrisch ingeklapt.

Wachten tot de kogelhals de vergrendelde positie heeft bereikt.

De kogelhals is veilig vergrendeld wanneer het controlelampje dooft.

Wanneer de kogelhals niet veilig is vergrendeld, knippert het controlelampje en verschijnt op het instrumentendisplay de displaymelding Trekhaak vergrendeling control..

Raadpleeg de informatie over de weergaven in het combi-instrument:
  • Waarschuwings- en controlelampjes meer

  • Displaymeldingen meer

Overzicht van de sjorogen in de bagageruimte

De aanwijzingen met betrekking tot het beladen van de auto in acht nemen meer.

Sjorogen
Overzicht van de voorste opbergvakken
WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door ongeschikt opbergen van voorwerpen

Als voorwerpen op ongeschikte wijze in het interieur worden opgeborgen, kunnen ze verschuiven of rondvliegen en daardoor inzittenden raken. Bovendien kunnen bekerhouders, geopende opbergvakken en houders voor mobiele telefoons bij een ongeval de daarin aanwezige voorwerpen niet altijd tegenhouden.

Er bestaat gevaar voor letsel, in het bijzonder bij remmanoeuvres of plotselinge richtingswijzigingen!

Voorwerpen altijd zodanig opbergen, dat ze in deze of vergelijkbare situaties niet kunnen rondvliegen.
Altijd erop letten dat voorwerpen niet uit opbergvakken, bagagenetten of opbergnetten steken.
De afsluitbare opbergvakken voor aanvang van de rit sluiten.
Zware, harde, scherpe, breekbare of te grote voorwerpen altijd in de bagageruimte opbergen en beveiligen.

De aanwijzingen met betrekking tot het beladen van de auto in acht nemen.

Opbergvakken in de portieren
Opbergvak in de armsteun, voorzien van usb-aansluitingen (afhankelijk van de uitrusting van de auto)
Opbergvak/telefoonvak met bekerhouder in de middenconsole voorin
Dashboardkastje
Dashboardkastje ver- of ontgrendelen
WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door ongeschikt opbergen van voorwerpen

Als voorwerpen op ongeschikte wijze in het interieur worden opgeborgen, kunnen ze verschuiven of rondvliegen en daardoor inzittenden raken. Bovendien kunnen bekerhouders, geopende opbergvakken en houders voor mobiele telefoons bij een ongeval de daarin aanwezige voorwerpen niet altijd tegenhouden.

Er bestaat gevaar voor letsel, in het bijzonder bij remmanoeuvres of plotselinge richtingswijzigingen!

Voorwerpen altijd zodanig opbergen, dat ze in deze of vergelijkbare situaties niet kunnen rondvliegen.
Altijd erop letten dat voorwerpen niet uit opbergvakken, bagagenetten of opbergnetten steken.
De afsluitbare opbergvakken voor aanvang van de rit sluiten.
Zware, harde, scherpe, breekbare of te grote voorwerpen altijd in de bagageruimte opbergen en beveiligen.

De aanwijzingen met betrekking tot het beladen van de auto in acht nemen.

De noodsleutel een kwart omwenteling rechtsom (vergrendelen) of linksom (ontgrendelen) draaien.