Um die Webseite optimal gestalten und Ihnen an Ihre Interessen angepasste, nutzungsbasierte Informationen zukommen lassen zu können, verwendet Daimler Cookies. Mit der Nutzung der Webseite stimmen Sie der Verwendung von Cookies zu. > Weitere Informationen erhalten Sie in den Cookie-Hinweisen.

Aannemen
  • EQV
  • 12/2020
app store google play
X

Printen
Alarmknipperlichtinstallatie in- en uitschakelen
De toets indrukken.

Als u de knipperlichten inschakelt terwijl de alarmknipperlichtinstallatie ingeschakeld is, werken alleen de knipperlichten aan de betreffende zijde van het voertuig.

De alarmknipperlichtinstallatie wordt in de volgende situaties automatisch ingeschakeld:
  • De airbag is geactiveerd.

  • Het voertuig wordt vanaf meer dan 70 km/h hard afgeremd tot voertuigstilstand.

De alarmknipperlichtinstallatie wordt na een noodstop automatisch uitgeschakeld wanneer het voertuig weer een snelheid van meer dan 10 km/h bereikt.

De alarmknipperlichtinstallatie werkt ook als het voertuig is uitgeschakeld.

Brandblusser uitnemen
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door een niet correct bevestigde brandblusser in de beenruimte van de bestuurder

Een brandblusser kan de slag van de pedalen beperken of een ingedrukt pedaal blokkeren.

Hierdoor wordt de bedrijfs‑ en verkeersveiligheid van de auto in gevaar gebracht.

De brandblusser kan gaan rondslingeren en de bestuurder of anderen inzittende verwonden.

De brandblusser altijd correct in de houder opbergen en bevestigen.
De brandblusser tijdens het rijden niet uitnemen.
De sluiting van de houder openen.
De brandblusser uit de houder nemen.

Bij voertuigen met draaibare voorstoel bevindt de houder met de brandblusser zich aan de zijkant van de stoelconsole.

De aanwijzingen op de brandblusser aandachtig lezen en uzelf met de werkwijze vertrouwd maken. De brandblusser na elk gebruik opnieuw vullen en elke een tot twee jaar laten controleren. Anders is het mogelijk dat de brandblusser in geval van nood niet werkt.

De wettelijke bepalingen in acht nemen van het land waarin u zich bevindt.

Gevarendriehoek uitnemen

De gevarendriehoek bevindt zich in het opbergvak in de chauffeursdeur.

De gevarendriehoek uit het opbergvak nemen.
EHBO-set uitnemen

De EHBO-set bevindt zich in het opbergvak in de bijrijdersdeur.

De EHBO-set uit het opbergvak nemen.

Ten minste eenmaal per jaar de houdbaarheidsdatum van de inhoud van de EHBO-set controleren. De inhoud zo nodig vervangen en ontbrekende artikelen aanvullen.

De wettelijke bepalingen in acht nemen van het land waarin u zich bevindt.

QR-codes voor reddingskaart

De QR-code stickers bevinden zich op de B-stijl aan chauffeurs- en bijrijderszijde. Bij een ongeval kunnen de hulpdiensten met behulp van de QR-codes snel de betreffende reddingskaart voor uw voertuig ophalen. Op de actuele reddingskaart staat beknopt de belangrijkste informatie over het voertuig, bijvoorbeeld de ligging van de elektrische bedrading.

Meer informatie vindt u op Homepage Mercedes-Benz - Reddingskaart.

Starthulp en 12V‑boordnetaccu opladen
De starthulp alleen laten uitvoeren bij een gekwalificeerde werkplaats, bijvoorbeeld een Mercedes-Benz-servicewerkplaats.
De accu alleen laten opladen bij een gekwalificeerde werkplaats, bijvoorbeeld een Mercedes-Benz-servicewerkplaats.
Aanwijzingen met betrekking tot elektrische zekeringen
AANWIJZING Elektrische zekeringen
De aanwijzingen in de aanvullende handleiding in acht nemen. Anders kunt u gevaren niet herkennen.

Het zekeringaansluitschema en de aanwijzingen met betrekking tot de elektrische zekeringen vindt u in de aanvullende handleiding "Zekeringenindeling".

Aanwijzingen met betrekking tot bandenpech
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door drukloze banden

Een drukloze band beïnvloedt de rij-eigenschappen van de auto.

Niet met drukloze band rijden.
De drukloze band vervangen door het reservewiel of contact opnemen met een gekwalificeerde werkplaats.

Een sticker met het telefoonnummer van de Mercedes-Benz Service24h vindt u bijvoorbeeld op de B-stijl aan chauffeurszijde.

Bij voertuigen met reservewiel vindt u onder "Banden en velgen" informatie over de te volgen procedure in geval van bandenpech meer.

Toegestane sleepmethoden

Mercedes-Benz adviseert om het voertuig bij pech te transporteren in plaats van te slepen.

Gebruik voor het slepen met beide assen op de grond een sleepkabel of een sleepstang.

Als u merkt dat het voertuig koelvloeistof heeft verloren, moet het voertuig met omhooggebrachte vooras worden gesleept of getransporteerd.

WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door beperkte veiligheidsrelevante functies bij het slepen
Veiligheidsrelevante functies zijn in de volgende situaties beperkt of niet meer beschikbaar:
  • Het contact is uitgeschakeld.

  • Het remsysteem of de stuurbekrachtiging vertoont een storing.

  • De energievoorziening of het boordnet vertoont een storing.

Als uw auto dan wordt gesleept, kan voor het sturen en remmen aanzienlijk meer kracht nodig zijn.

Een sleepstang gebruiken.
Voor het slepen controleren of de stuurinrichting vrij kan bewegen.
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen bij het slepen van een voertuig met een te hoog gewicht
Wanneer‑ het te slepen voertuig zwaarder is dan het toegestaan totaalgewicht van uw voertuig, kunnen de volgende situaties zich voordoen:
  • Het sleepoog breekt af.

  • De combinatie kan gaan slingeren en zelfs kantelen.

Vóór het aan- of afslepen controleren of het voertuig dat moet worden aan- of afgesleept zwaarder is dan het toegestaan totaalgewicht.

Gegevens over het toegestaan totaalgewicht van uw voertuig staan op het voertuigtypeplaatje meer.

AANWIJZING Beschadiging door verkeerde bevestiging of ondeskundig gebruik van de sleepkabel of -stang
De sleepkabel of sleepstang alleen aan de sleepogen bevestigen.
De sleepogen niet gebruiken om een voertuig te bergen.
AANWIJZING Beschadiging door te hoge trekkrachten

Door abrupt wegrijden kunnen te hoge trekkrachten de voertuigen beschadigen.

Zo recht mogelijk, langzaam en niet abrupt wegrijden.
AANWIJZING Beschadigingen door ondeskundig slepen met een sleepkabel

Wanneer de veiligheids- en beschermingsmaatregelen bij het slepen met een sleepkabel niet in acht worden genomen, kan dit tot schade aan het voertuig leiden.

Op de volgende punten letten:

De sleepkabel indien mogelijk aan dezelfde zijde aan beide voertuigen bevestigen.
De sleepkabel alleen aan de sleepogen bevestigen.
De wettelijk voorgeschreven lengte van het sleepkabel niet overschrijden.
De sleepkabel in het midden markeren, bijvoorbeeld met een witte lap (30 x 30 cm). Daardoor herkennen andere verkeersdeelnemers de sleepsituatie.
Tijdens het rijden de remlichten van het trekkende voertuig in de gaten houden en altijd een dusdanige afstand aanhouden, dat de sleepkabel niet doorhangt.
Voor het slepen geen staalkabel of ketting gebruiken.
AANWIJZING Beschadiging door te snel of te ver slepen

Door te snel of te ver slepen kan de aandrijflijn beschadigd raken.

Een sleepsnelheid van 50 km/h niet overschrijden.
Een sleepafstand van 50 km niet overschrijden.
AANWIJZING Schade aan de aandrijflijn door onvoldoende koeling

Als het koelsysteem beschadigd is, kan door het slepen de aandrijflijn worden beschadigd.

Het voertuig laten slepen of vervoeren met omhooggebrachte vooras.
AANWIJZING Schade aan de aandrijflijn door ongeoorloofd slepen

Het achteruit slepen van het voertuig is niet toegestaan, omdat daardoor de aandrijflijn kan worden beschadigd .

Het voertuig alleen vooruit slepen.
AANWIJZING Beschadiging van het voertuig door zelfstandig remmen
Wanneer een van de volgende functies ingeschakeld is, remt het voertuig in bepaalde situaties automatisch:
  • Active Brake Assist System

  • Actieve afstandsassistent DISTRONIC

  • HOLD-functie

Om schade aan het voertuig te vermijden, deze systemen in de volgende of vergelijkbare situaties uitschakelen:

bij het slepen
in de wasstraat
AANWIJZING Schade aan de transmissie tijdens het slepen door inschakelen van de transmissiestand

Als tijdens het slepen de chauffeurs- of bijrijdersdeur wordt geopend, kan het gebeuren dat de transmissie in de stand schakelt en daardoor wordt beschadigd.

De automatische transmissie in de stand schakelen.
Tijdens het slepen geen deuren openen.
Toegestane sleepmethoden

Beide assen op de grond

Vooras opgetild

Ja, maximaal 50 km met 50 km/h

Ja, maximaal 50 km met 50 km/h

Als de transmissie niet in de stand kan worden gezet, het voertuig vervoeren meer. Voor het transport van het voertuig is een sleepwagen met hefinrichting nodig.